BNB 1997/114
Vervreemding recht van vruchtgebruik leidt niet tot aanmerkelijkbelangwinst
HR 30-08-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA2049, m.nt. E. Aardema
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 augustus 1996
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van
- Zaaknummer
31 388
- Noot
E. Aardema
- LJN
AA2049
- JCDI
JCDI:ADS887671:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA2049, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑08‑1996
- Wetingang
Art. 39 Wet IB 1964
Essentie
Vervreemding recht van vruchtgebruik leidt niet tot aanmerkelijkbelangwinst
Samenvatting
Belanghebbende bezit de helft van de aandelen in een BV in volle eigendom, de andere helft in vruchtgebruik; het stemrecht op de vruchtgebruikaandelen berust bij belanghebbende. De vruchtgebruikaandelen worden door hem en de blooteigenaren samen in volle eigendom verkocht aan een derde.
HR: Een vruchtgebruiker is geen aandeelhouder; het voordeel uit de vervreemding van het recht van vruchtgebruik vormt geen winst uit aanmerkelijk belang.
Uitspraak
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 28 februari 1995 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.