BNB 2002/344
Vaste inrichting
HR 09-08-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD7696, m.nt. P. Kavelaars
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 augustus 2002
- Magistraten
Zuurmond; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens; Bavinck
- Zaaknummer
36 261
- Conclusie
A-G mr. Ilsink
- Noot
P. Kavelaars
- LJN
AD7696
- JCDI
JCDI:ADS888502:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Loonbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD7696, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑08‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD7696, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑08‑2002
- Wetingang
Art. 5 Overeenkomst Nederland-Belgie tvvdb; art. 6, tweede lid, Wet LB 1964
Essentie
Vaste inrichting
Samenvatting
Belgische rechtspersoon laat in een bedrijfspand hier te lande door haar ingekochte kleding opslaan, sorteren, verpakken en voor verzending gereedmaken.
HR: Gelet op de omstandigheid dat belanghebbende in Nederland duurzaam beschikte over een bedrijfspand waarin werkzaamheden ten behoeve van haar onderneming werden verricht, geeft 'sHofs oordeel dat belanghebbende beschikte over een vaste inrichting in de zin van art. 6, tweede lid, onderdeel a, Wet LB 1964 geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
Als belanghebbende geen inwoner van Nederland was, kan in verband met art. 15, paragraaf 2, verdrag met België van belang zijn of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.