FED 2000/98
Het bedrag dat is betaald voor de afkoop van het aan een derde verleende aandelenoptierecht dient te worden beschouwd als deel van de kostprijs van de aandelen
HR 13-10-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2926, m.nt. P.M. Verhagen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 oktober 1999
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Hammerstein; Amersfoort, van
- Zaaknummer
33 941
- Noot
P.M. Verhagen
- LJN
AA2926
- JCDI
JCDI:ADS229633:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2926, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑1999
- Wetingang
Art. 9 Wet IB 1964
Essentie
Het bedrag dat is betaald voor de afkoop van het aan een derde verleende aandelenoptierecht dient te worden beschouwd als deel van de kostprijs van de aandelen
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag vennootschapsbelasting 1991.
VASTSTAAT:
2.1 Belanghebbende heeft op 13 september 1989 samen met A Beheer BV (hierna: Beheer BV) de besloten vennootschap B BV (hierna: de BV) opgericht. Belanghebbende verkreeg hierbij 50% van de aandelen (300 aandelen met een nominale waarde van f 1000 per stuk), de mede-oprichter de andere helft.
2.2 Op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.