FED 1996/188
Ouderlijke boedelverdeling en de waarderingsvoorschriften van art. 21 SW bij de verkrijging van een overbedelingsvordering door de kinderen op de langstlevende.
HR 13-12-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA3167, m.nt. C.J.M. Martens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 december 1995
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Herrmann; Jansen, C.H.M.; Moltmaker
- Zaaknummer
29716
- Noot
C.J.M. Martens
- LJN
AA3167
- JCDI
JCDI:ADS225306:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:1995:AA3167, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑12‑1995
ECLI:NL:HR:1995:AA3167, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑12‑1995
- Wetingang
Art. 21 Succ.w. 1956
Essentie
Ouderlijke boedelverdeling en de waarderingsvoorschriften van art. 21 SW bij de verkrijging van een overbedelingsvordering door de kinderen op de langstlevende.
Uitspraak
Vaststaat:
3.1. Op 5 september 1990 is overleden X (hierna: erflater). Erflater was gehuwd met Y. Bij akte van 2 september 1954 was aanvankelijk iedere gemeenschap van goederen tussen de echtgenoten uitgesloten. Op 21 september 1988 zijn de huwelijkse voorwaarden gewijzigd in die zin dat vanaf 22 september 1988 tussen hen algehele gemeenschap van goederen bestaat. Erflater was het laatst woonachtig, met zijn echtgenote, op het adres a-straat 1 te Z.
3.2. Erflater heeft voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.