FED 1998/362
Uitkeringen die schuldig kunnen worden gebleven zijn geen periodieke uitkeringen in de zin van art. 45/47 Wet IB 1964
HR 13-05-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2513, m.nt. J.E.A.M. van Dijck
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 mei 1998
- Magistraten
Zuurmond; Fleers; Pos; Beukenhorst; Monné
- Zaaknummer
33 230
- Noot
J.E.A.M. van Dijck
- LJN
AA2513
- JCDI
JCDI:ADS227538:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2513, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑05‑1998
- Wetingang
Art. 45, lid 4 en art. 47 Wet IB 1964
Essentie
Uitkeringen die schuldig kunnen worden gebleven zijn geen periodieke uitkeringen in de zin van art. 45/47 Wet IB 1964
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1994.
VASTSTAAT:
2.2 Blijkens deze akte is aan de onder 2.1 bedoelde schenking voor het B Fonds onder meer de last verbonden om het verkregene binnen zijn doelstelling aan te wenden voor de bevordering van de Nederlandse filmkunst in het algemeen en voor steun aan casu quo voor oprichting en instandhouding van een Nederlands filmmuseum en dient het B Fonds ter uitvoering van deze last onverwijld na het overlijden van belanghebbende in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.