BNB 1999/199
Carrouselfraude
HR 03-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2692
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 1999
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Moor, de; Brunschot, van; Vliet, van; Hammerstein
- Zaaknummer
34200
- LJN
AA2692
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2692, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑1999
- Wetingang
Art. 15, eerste lid, Wet OB 1968
Essentie
Carrouselfraude
Samenvatting
Belanghebbende is opgetreden als tussenpersoon bij een zgn. carrouselfraude. Daarbij trad B voor haar op als gemachtigde. In cassatie stelt belanghebbende dat zij niet op de hoogte was van de feitelijke gang van zaken, zodat geen sprake zou zijn van schijnhandelingen.
HR: Het Hof is kennelijk tot de conclusie gekomen dat belanghebbende aan B zodanig de vrije hand heeft gelaten om te handelen in haar naam en daaraan zodanige medewerking heeft gegeven dat zij geacht moet worden met het karakter van diens handelingen bekend te zijn geweest. Daaruit vloeit voort dat zij wist of zich ervan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.