2.1 Elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Documentgegevens:
prof.mr. C.A. Boukema, actueel t/m 01-03-2002
Actueel t/m
01-03-2002
Tijdvak
01-01-2007 tot: -
Auteur
prof.mr. C.A. Boukema
Vindplaats
GS Rechtspersonen, art. 2:355 BW, aant. 2.1
Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
Rechterlijk ingrijpen in het ondernemingsbeleid zal slechts kunnen geschieden 'indien uit het verslag van wanbeleid is gebleken'. Het oordeel hierover is aan de Ondernemingskamer. De Ondernemingskamer kan zich daarbij, voor wat de feiten betreft, baseren op hetgeen door de onderzoeker(s) is vastgesteld (vgl. HR 10 januari 1990, NJ 1990, 466 (Ogem); zie met name rechtsoverwegingen 6.1, 10.1, 11.2 en 12.3). Zoals hierboven is uiteengezet (aantekening 2 bij artikel 353) is de rechter daarbij niet gebonden aan de conclusies die de rapporteur uit zijn onderzoek heeft getrokken.
De Commissie-Ondernemingsrecht sprak in haar voorontwerp van 'wanbeleid en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
GS Rechtspersonen, art. 2:355 BW, aant. 2.1
2.1 Elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap
prof.mr. C.A. Boukema, actueel t/m 01-03-2002
01-03-2002
01-01-2007 tot: -
prof.mr. C.A. Boukema
GS Rechtspersonen, art. 2:355 BW, aant. 2.1
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
rechtspersonenrecht
enquêterecht (rechtspersoon)
voorziening
ondernemingsrecht
bijzondere rechtspleging
rechtspersoon
Burgerlijk Wetboek Boek 2 artikel 355
Rechterlijk ingrijpen in het ondernemingsbeleid zal slechts kunnen geschieden 'indien uit het verslag van wanbeleid is gebleken'. Het oordeel hierover is aan de Ondernemingskamer. De Ondernemingskamer kan zich daarbij, voor wat de feiten betreft, baseren op hetgeen door de onderzoeker(s) is vastgesteld (vgl. HR 10 januari 1990, NJ 1990, 466 (Ogem); zie met name rechtsoverwegingen 6.1, 10.1, 11.2 en 12.3). Zoals hierboven is uiteengezet (aantekening 2 bij artikel 353) is de rechter daarbij niet gebonden aan de conclusies die de rapporteur uit zijn onderzoek heeft getrokken.
De Commissie-Ondernemingsrecht sprak in haar voorontwerp van 'wanbeleid en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.