BNB 2003/246
Vaste inrichting van tussenhoudster. Moeten aandelen in 'dividendmixer' worden toegerekend aan de vaste inrichting?
HR 20-12-2002, ECLI:NL:HR:2002:AF2257, m.nt. J.A.G. van der Geld (Dividendmixerarrest)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 december 2002
- Magistraten
Zuurmond; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens; Bavinck
- Zaaknummer
37 652
- Noot
J.A.G. van der Geld
- LJN
AF2257
- Roepnaam
Dividendmixerarrest
- JCDI
JCDI:ADS888681:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Dividendbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AF2257, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑12‑2002
- Wetingang
Art. 4, eerste lid, Wet div. bel. 1965; art. 5 Belastingverdrag Nederland-Verenigd Koninkrijk 1980
Essentie
Vaste inrichting van tussenhoudster. Moeten aandelen in 'dividendmixer' worden toegerekend aan de vaste inrichting?
Samenvatting
De ter beurze genoteerde topholding H, gevestigd in Engeland, houdt de aandelen in de naar Engels recht opgerichte tussenhoudster I, die een vaste inrichting heeft in Nederland. Niet in geschil is dat de tussenhoudster een onderneming drijft in materiële zin, met als enige activiteit het houden van aandelen in belanghebbende, een 'dividendmixer'. Het Hof heeft geoordeeld dat het aandelenbezit van de tussenhoudster moet worden toegerekend aan de vaste inrichting. Mitsdien kon op de dividenden van belanghebbende aan de tussenhoudster ingevolge art. 4, tweede lid, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.