FED 1999/402
HR, 16-06-1999, nr. 33 848
HR 16-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2769
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 juni 1999
- Magistraten
Ilsink
- Zaaknummer
33 848
- LJN
AA2769
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Loonbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2769, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑06‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2769, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑01‑1999
- Wetingang
Uitspraak
Aanvang cassatietermijn. Vakantiegeld. Gelijkheidsbeginsel. Zwaarwegende sociaal-economisch-politieke motieven.
In geschil is of op grond van het gelijkheidsbeginsel het vakantiegeld van belanghebbende, X, moet worden verminderd met 25% overeenkomstig het waarderingsvoorschrift van art. 10, tweede lid, onderdeel c, Uitv.reg. LB 1990.
Op het beroep in cassatie van de staatssecretaris overweegt de Hoge Raad: De beroepstermijn in cassatie vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (art. 6:8, eerste lid, jo art. 6:24 Awb). Als zodanige bekendmaking heeft te gelden de toezending van een afschrift van de uitspraak ingevolge art. 17, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.