BNB 2005/183
Zaak Heiser. Oostenrijk introduceert vrijstelling van omzetbelasting voor medische verrichtingen. Wettelijke bepaling op grond waarvan herziening van vooraftrek achterwege blijft, vormt (niet-aangemelde) staatssteun
HvJ EG 03-03-2005, ECLI:EU:C:2005:126, m.nt. G.J. van Slooten
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
3 maart 2005
- Magistraten
Timmermans; Gulmann; Schintgen; Makarczyk; Klučka
- Zaaknummer
C-428/02
- Noot
G.J. van Slooten
- LJN
AV0623
- JCDI
JCDI:ADS18183:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2005:126, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 03‑03‑2005
ECLI:EU:C:2004:626, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 14‑10‑2004
- Wetingang
Essentie
Zaak Heiser. Oostenrijk introduceert vrijstelling van omzetbelasting voor medische verrichtingen. Wettelijke bepaling op grond waarvan herziening van vooraftrek achterwege blijft, vormt (niet-aangemelde) staatssteun
Samenvatting
Heiser is een gespecialiseerde Oostenrijkse tandarts. Tot 1 januari 1997 waren medische verrichtingen in Oostenrijk aan omzetbelasting onderworpen. Met ingang van die datum zijn deze prestaties vrijgesteld. Art. 20 Zesde richtlijn schrijft voor een dergelijke situatie voor dat de oorspronkelijk toegepaste aftrek van voorbelasting wordt herzien. Krachtens een Oostenrijkse wettelijke bepaling blijft deze herziening hier achterwege. De Oostenrijkse belastinginspecteur weigert deze bepaling toe te passen omdat hij het achterwege laten van de herziening ziet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.