HR, 13-09-1995, nr. 30 466

Documentgegevens:

HR 13-09-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1656

Instantie: Hoge Raad
Datum: 13 september 1995
Magistraten: Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Moor, de; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der
Zaaknummer: 30 466
LJN: AA1656
Vakgebied(en): Omzetbelasting / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1995:AA1656, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑09‑1995
Wetingang: Art. 11A en 19 Zesde EG-richtlijn; art. 8 en 15 Wet OB 1968; art. 11 Uitv.besch. OB

Uitspraak

Belanghebbende, de coöp. vereniging X, verzorgt begrafenissen en crematies en sluit dienaangaande verzekeringen af. X bezit uitvaartcentra en crematoria. Met de ingebruikneming van het crematorium te Q verrichtte X een levering ex art. 3, eerste lid, letter h, Wet OB 1968. X voldeed ter zake OB tot 19/119 van de geschatte waarde van de onroerende zaak. De inspecteur acht OB verschuldigd over de (hogere) voortbrengingskosten, excl. OB. X bepaalt de aftrek van voorbelasting met inachtneming van art. 11, eerste lid, letter c, Uitv.besch. OB. Tot het totaal van de vergoedingen voor andere prestaties c.q. het totaal van de vergoedingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.