BNB 1971/12
HR, 23-05-1997, nr. 16 378
HR 23-05-1997, ECLI:NL:PHR:1997:22, m.nt. H.J. Hofstra
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 mei 1997
- Magistraten
Wiarda; Hollander; Linde, Van Der; Polak; Telders
- Zaaknummer
16 378
- Noot
H.J. Hofstra
- LJN
AX5115
- JCDI
JCDI:ADS885188:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:1997:22, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 23‑05‑1997
ECLI:NL:HR:1970:AX5115, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑11‑1970
- Wetingang
Samenvatting
Met het voorschrift van art. 287 Gemeentewet, dat de heffing zich moet richten naar het gebruik is geen strikte evenredigheid tussen gebruik en heffing bedoeld: de heffing kan zich ook richten op het voordeel, dat voor degene die krachtens zakelijk recht het genot van het eigendom heeft uit de terbeschikkingstelling van het werk voortvloeit.
Geen grond bestaat voor het oordeel dat de belastbare opbrengst, aangewezen in de kadastrale leggers, welke in de onderlinge verordening wordt gebezigd als grondslag voor de berekening van het van de zakelijk gerechtigde te heffen rioolgeld, niet als maatstaf voor dat voordeel zou kunnen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.