BNB 2000/35
Overgang macht om als eigenaar over een zaak te beschikken moet worden beoordeeld op basis van de rechtsbetrekking tussen partijen
HR 24-11-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA3390, m.nt. B.G. van Zadelhoff
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 november 1999
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Moor, de; Vliet, van; Hammerstein; Lourens
- Zaaknummer
34 585
- Noot
B.G. van Zadelhoff
- LJN
AA3390
- JCDI
JCDI:ADS888141:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA3390, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑11‑1999
- Wetingang
Art. 3, eerste lid, Wet OB 1968; art. 5, eerste lid , Zesde richtlijn
Essentie
Overgang macht om als eigenaar over een zaak te beschikken moet worden beoordeeld op basis van de rechtsbetrekking tussen partijen
Samenvatting
Een waterschap laat in 1988 een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) bouwen. Op 21 december 1994 draagt het schap de economische eigendom van de RWZI over aan een door haar opgerichte stichting. Daarna huurt zij de RWZI van die stichting.
HR: Bij de beantwoording van de vraag of de macht om als eigenaar over een zaak te beschikken is overgedragen of overgaat, als bedoeld in art. 5 Zesde richtlijn, dient te worden uitgegaan van de rechtsbetrekking tussen de betrokken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.