FED 1997/748
Deelnemingsvrijstelling over voordeel ontstaan tijdens beleggingsinstellingsstatus
HR 18-06-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2164, m.nt. P.M. Verhagen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 juni 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van
- Zaaknummer
32019
- Noot
P.M. Verhagen
- LJN
AA2164
- JCDI
JCDI:ADS227122:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2164, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑1997
- Wetingang
Art. 13 Wet Vpb. 1969
Essentie
Deelnemingsvrijstelling over voordeel ontstaan tijdens beleggingsinstellingsstatus
Samenvatting
Een voordeel dat is ontstaan in een tijdvak waarin weliswaar sprake was van een deelnemingsverhouding, maar waarin de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing is, aangezien de deelneming een beleggingsinstelling ex art. 28, tweede lid, Wet Vpb. 1969 was, is niet vrijgesteld.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag vennootschapsbelasting 1988.
VASTSTAAT:
2.1 Belanghebbende, in het jaar van geschil A BV geheten, heeft op 1 augustus 1983 gekocht 1600 certificaten van aandelen, met een nominale waarde van f 1000 elk, in de BV B - hierna te noemen: B - voor een koopsom van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.