WFR 1998/1573
HR, 21-10-1998, nr. 33 716
HR 21-10-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2367
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 oktober 1998
- Zaaknummer
33 716
- LJN
AA2367
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2367, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑10‑1998
- Wetingang
Art. 29 AWR
Uitspraak
Bij de firmanten van belanghebbende, de vof X, zijn huiszoekingen verricht. De in beslag genomen administratieve bescheiden zijn aan de inspecteur ter inzage verstrekt. In geschil is of X in 1992 en 1993 werknemers in dienstbetrekking had.
Op het beroep in cassatie van X overweegt de Hoge Raad: Nu de inspecteur in zijn vertoogschrift heeft vermeld, dat X ter zake van het naheffingstijdvak geen aangiftebiljet is uitgereikt, is 's hofs oordeel dat X de vereiste aangifte, zoals bedoeld in art. 29, tweede lid, AWR, niet heeft gedaan, niet begrijpelijk.
(Volgt vernietiging en verwijzing.)