BNB 1997/302
Geruisloze inbreng: waarde notarispraktijk, glijclausule
HR 07-05-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3198, m.nt. E. Aardema
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 mei 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van
- Zaaknummer
31 614
- Conclusie
Plv. P-G mr. Van Soest
- Noot
E. Aardema
- LJN
AA3198
- JCDI
JCDI:ADS887742:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA3198, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑05‑1997
- Wetingang
Art. 18 Wet IB 1964
Essentie
Geruisloze inbreng: waarde notarispraktijk, glijclausule
Samenvatting
Belanghebbende heeft in 1987 zijn notarispraktijk geruisloos ingebracht in een BV. Bij de inbreng werd de waarde van de goodwill gesteld op f 500 000, en werd geen rekening gehouden met onderhanden werk; de inbrengakte bevatte een glijclausule. De Inspecteur stelde de goodwill op nihil, en belastte f 500 000 als een uitdeling in 1986. Het Hof stelde het onderhanden werk op f 224 000 en de goodwill - door belanghebbende nader berekend op f 662 868 - op ,,(ten minste) f 276 000.''
In 1991 werd onder verwijzing naar de glijclausule ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.