FED 2005/104:Inspecteur dient teamgenoot te attenderen op een opvallende stijging of daling van vermogensbestanddelen in de aangifte vermogensbelasting welke redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de aanslagregeling van de vennootschapsbelasting

FED 2005/104

Inspecteur dient teamgenoot te attenderen op een opvallende stijging of daling van vermogensbestanddelen in de aangifte vermogensbelasting welke redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de aanslagregeling van de vennootschapsbelasting

Documentgegevens:

HR 08-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3405, m.nt. G.Th.K. Meussen

Instantie: Hoge Raad
Datum: 8 april 2005
Magistraten: Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Lourens; Bavinck; Berge, van den
Zaaknummer: 39 202
Noot: G.Th.K. Meussen
LJN: AT3405
JCDI: JCDI:ADS235086:1
Vakgebied(en): Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2005:AT3405, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑04‑2005
Wetingang: Art. 16 AWR, art. 16 Wet IB 1964 jo. art. 8 Wet VPB 1969

Essentie

Uitspraak

Het geschil betrof de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 1994.

OP HET BEROEP IN CASSATIE VAN BELANGHEBBENDE OVERWEEGT DE HOGE RAAD:

3 Beoordeling van de middelen

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1. Het eigen vermogen van belanghebbende, toen nog genaamd A BV, bedroeg volgens haar balans per 31 december 1993 ƒ 36 906. Op die balans was een pensioenvoorziening opgenomen van ƒ 600 000. Deze voorziening betrof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.