BNB 2004/400
Zaak Lenz. Oostenrijk maakt een ongeoorloofd onderscheid tussen binnenlandse kapitaalopbrengsten (gematigd tarief) en kapitaalopbrengsten uit een andere lidstaat (normaal tarief)
HvJ EG 15-07-2004, ECLI:EU:C:2004:446, m.nt. P.J. Wattel
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
15 juli 2004
- Magistraten
Jann; Rosas; Bahr, von; Silva de Lapuerta; Lenaerts
- Zaaknummer
C-315/02
- Noot
P.J. Wattel
- LJN
AT5304
- JCDI
JCDI:ADS88009:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2004:446, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 15‑07‑2004
ECLI:EU:C:2004:184, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 25‑03‑2004
- Wetingang
Essentie
Zaak Lenz. Oostenrijk maakt een ongeoorloofd onderscheid tussen binnenlandse kapitaalopbrengsten (gematigd tarief) en kapitaalopbrengsten uit een andere lidstaat (normaal tarief)
Samenvatting
Anneliese Lenz, een Duits onderdaan die in Oostenrijk onbeperkt belastingplichtig is, ontving in 1996 dividenden van in Duitsland gevestigde vennootschappen. Deze inkomsten zijn in Oostenrijk onderworpen aan de gewone inkomstenbelasting met een maximumtarief van 50%. Voor kapitaalopbrengsten van in Oostenrijk gevestigde vennootschappen geldt een bevrijdende voorheffing van 25% of desgewenst een gehalveerd IB-tarief. Ter rechtvaardiging van dit onderscheid voert Oostenrijk onder meer aan dat met deze regeling een verzachting van de economische gevolgen van de dubbele belasting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.