Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/4.3.5
4.3.5 Collectief verhaal
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS577500:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Europese Commissie, ‘Commission staff working document – Accompanying document to the White paper on Damages actions for breach of the EC antitrust rules’, SEC(2008) 405, p. 18.
Met schending van het mededingingsrecht doelt de Europese Commissie op schending van artikel 101 en 102 VWEU. Europese Commissie, ‘Witboek betreffende schadevergoedingsacties wegens schending van de communautaire mededingingsregels’, COM(2008) 165, nr. 1.1. Zie hierover Kroes 2008.
Europese Commissie, ‘Witboek betreffende schadevergoedingsacties wegens schending van de communautaire mededingingsregels’, COM(2008) 165, nr. 2.1.
Europese Commissie, ‘Openbare raadpleging: naar een coherentere Europese aanpak van collectief verhaal’, SEC(2011) 173 definitief. Onder andere te raadplegen via: http://ec.europa.eu/competition/consultations/2011_collective_redress/nl.pdf (geraadpleegd op 29 oktober 2013).
Europese Commissie, ‘Voorstel voor een richtlijn betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht voor de lidstaten van de Europese Unie’, COM(2013) 404, p. 8.
Zie Europese Commissie, ‘Aanbeveling van de Commissie van 11 juni 2013 over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten’, PbEU 2013, L201/60, nr. 7 en Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 16 juni 2013, ‘Naar een Europees horizontaal kader voor collectief verhaal’, COM(2013) 401 definitief, nr. 1.2.
Europese Commissie, ‘Aanbeveling van de Commissie van 11 juni 2013 over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten’, PbEU 2013, L201/60, nr. 9. Zie ook een studie uit 2008: ‘Evaluation of the effectiveness and efficiency of collective redressmechanisms in the European Union’ waartoe de Commissie opdracht heeft gegeven. Te raadplegen op http://ec.europa.eu/consumers/redress_cons/collective_redress _en.htm#Studies (geraadpleegd op 29 oktober 2013).
Europese Commissie, ‘Aanbeveling van de Commissie van 11 juni 2013 over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten’, PbEU 2013, L201/60. Ook te raadplegen via http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ: L:2013:201:0060:0065:NL:PDF (geraadpleegd op 22 januari 2016).
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 16 juni 2013, ‘Naar een Europees horizontaal kader voor collectief verhaal’, COM(2013) 401 definitief.
Nu: Richtlijn 2014/104/EUvan het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie, PbEU 2014, L349/1.
Europese Commissie, ‘Voorstel voor een richtlijn betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht voor de lidstaten van de Europese Unie’, COM(2013) 404, nr. 3.3 en overweging 11. Gevolgd door Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie, PbEU 2014, L349/1, overweging 13. De richtlijn schadevorderingen komt aan bod in paragraaf 5.5.
Europese Commissie, ‘Aanbeveling van de Commissie van 11 juni 2013 over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten’, PbEU 2013, L201/60, punt 21, 31.
Kamerstukken II 2012/13, 22 112, nr. 1663, p. 4. Mocht dat wel zo zijn dan plaatst Nederland daar vraagtekens bij.
Zie Kamerstukken II 2003/04, 29 414, nr. 7, p. 14 e.v. De wetgever kwam tot de conclusie dat voldaan is aan zowel artikel 17 GW als artikel 6 EVRM.
160. De schade die het gevolg is van een schending van artikel 101 VWEU is, zoals de Europese Commissie terecht constateert, meestal verspreid over een groot aantal benadeelden. Daardoor is het voor individuele benadeelden niet lonend om via de rechterlijke weg te proberen om schade vergoed te krijgen.1 Omdat de benadeelden in de praktijk zelden de geleden schade vergoed krijgen, heeft de Europese Commissie in 2008 een witboek uitgebracht waarin onder meer de mogelijkheid van een collectieve actie wegens schending van het mededingingsrecht aan de orde kwam.2 In het witboek in 2008 dacht de Commissie aan twee elkaar aanvullende collectieve acties: de eerste zijn schadeacties door belangenbehartigers die door daartoe bevoegde entiteiten worden ingesteld namens geïdentificeerde of identificeerbare slachtoffers. De tweede zijn opt-in collectieve schadeacties.3 In 2011 hield de Europese Commissie een openbare raadpleging over een coherentere Europese aanpak op het gebied van collectief verhaal. Deze consultatie beperkte zich niet tot één rechtsgebied.4 Naar aanleiding van de reacties op die publieke consultatie heeft de Commissie er bewust voor gekozen om collectief verhaal niet te beperken tot schending van het mededingingsrecht. 5
De Commissie doelt met collectief verhaal op een procedureel mechanisme waarmee vele soortgelijke claims van benadeelden in één gezamenlijke rechtsvordering kunnen worden samengebracht.6 Ik sluit me aan bij deze definitie. Op dit moment hanteren de lidstaten eigen, afwijkende nationale procedures voor collectief verhaal.7 Op 11 juni 2013 heeft de Commissie een (niet-bindende) aanbeveling gedaan over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectief verhaal in de lidstaten.8 De aanbeveling gaat vergezeld van een mededeling betreffende een Europees horizontaal kader inzake collectief verhaal.9 De mededeling bevat de voornaamste standpunten die tijdens de openbare raadpleging in 2011 tot uitdrukking zijn gebracht en weerspiegelt het standpunt van de Commissie over een aantal centrale kwesties betreffende collectief verhaal. De aanbeveling van de Commissie is een aanvulling op de (toen nog ontwerp-) richtlijn betreffende schadevorderingen wegens schending van het mededingingsrecht.10 Deze richtlijn schadevorderingen laat het aan de lidstaten over om al dan niet de mogelijkheid tot collectief verhaal in te voeren met betrekking tot schadevergoedingsvorderingen wegens schending van het mededingingsrecht.11
In de aanbeveling beperkt de Commissie zich tot een collectieve vordering tot staking en tot schadevergoeding waarvan de collectieve vordering tot schadevergoeding voor mijn onderzoek het meest interessant is. In de aanbeveling verzoekt de Commissie de lidstaten om mechanismen voor collectief verhaal op te zetten (hoewel zoals gezegd de richtlijn schadevorderingen geen verplichting inhoudt tot het invoeren van de mogelijkheid van collectief verhaal). De aanbeveling gaat uit van een systeem voor collectief verhaal dat is gebaseerd op het opt-in beginsel. Het opt-in beginsel houdt in dat de eisende partij uitsluitend bestaat uit (rechts)personen die actief de keuze hebben gemaakt om deel uit maken van de vertegenwoordigde groep. Elke uitzondering op dit beginsel moet naar behoren worden gemotiveerd met redenen die verband houden met een goede rechtsbedeling. Bovendien mag de schadevergoeding die bij massaschade wordt toegekend geen punitieve schadevergoeding zijn.12
161. De Nederlandse wet bevat twee mogelijkheden ter afwikkeling van massaschade: de collectieve actie van artikel 3:305a BW en de collectieve afwikkeling van massaschade die is neergelegd in de WCAM (artikelen 7:907-7:910 BW en 1013-1018 Rv). Zie hierover subparagraaf 4.4.6. De reikwijdte van deze collectieve acties beperkt zich niet tot schending van het mededingingsrecht. De WCAM maakt gebruik van een opt-out mogelijkheid.13 Het opt-out model houdt in de eisende partij is samengesteld uit benadeelden die binnen een nader gedefinieerde groep vallen tenzij zij binnen een bepaalde termijn expliciet aangeven zich daaraan te willen onttrekken. De minister van Buitenlandse Zaken heeft in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat Nederland ervan uitgaat dat het principe van opt-in geen betrekking heeft op collectieve schikkingen.14 Men kan zich afvragen of deze brief van de minister nodig is omdat de keuze voor de opt-out mogelijkheid in de WCAM uitvoerig is gemotiveerd.15 Dat betekent dat de uitzondering op het opt-in beginsel voldoet aan de eis dat deze naar behoren is gemotiveerd.