Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/4.3.1
4.3.1 Inleiding
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS575178:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Zie bijvoorbeeld Widdershoven 2000, p. 339.
Zie HvJ EG 16 december 1976, Rewe, 33/76, Jurispr. 1976, p. 1989 en HvJ EG 16 december 1976, Comet, 45/76, Jurispr. 1976, p. 2043 en paragraaf 4.2.
Denk bijvoorbeeld aan het begrip ‘overeenkomst’ in artikel 101 VWEU, zie voor meer hierover sectie 2.2.1.3.
Ik doel hiermee met name op het (Draft) Common Frame of Reference. Vindplaats: http://ec.europa.eu/justice/policies/civil/docs/dcfr_outline_edition_en.pdf (voor het laatst geraadpleegd op 1 september 2014) en European Group on Tort Law 2005 (Principles of European Tort Law). Genoemde soft law vertoont de meeste gelijkenis met Unierecht.
De onverschuldigde betaling komt bijvoorbeeld in de secundaire wetgeving in talloze varianten voor. Ik bespreek slechts het primaire recht. Zie Hjelmeng 2013 voor een overzicht van wat hij ‘competition law remedies’ noemt.
143. Voor de handhaving van rechten die worden toegekend door het Europese recht, zijn justitiabelen aangewezen op de nationale rechter en het nationale procesrecht.1 De nationale rechter oefent zijn taak als rechter uit binnen het nationale stelsel van procesrecht maar moet zoals reeds vermeld, gehoor geven aan de aanvullende vereisten uit Rewe en Comet.2 In deze paragraaf behandel ik vier verbintenissen: die uit wanprestatie, onrechtmatige daad, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking. Men moet hierbij niet vergeten dat het Unierecht zijn eigen terminologie kent, die naar reikwijdte en inhoud kan verschillen van vergelijkbare nationale begrippen.3 Slechts inzake de onrechtmatige daad zijn de Europeesrechtelijke vereisten nader ingekleurd, daarom sta ik relatief lang stil bij deze vordering. Ik beperk mijn bespreking tot het geldende recht en ga daarom niet in op ‘soft law’.4 Ik bespreek de acties op grond van Europees recht slechts voor zover ze relevant zijn in het kader van het Verdragsrechtelijke mededingingsrecht.5