Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/5.4.1
5.4.1 Inleiding
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS576374:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie, PbEU 2014, L349/1.
Zie voor een economische analyse van de richtlijn schadevorderingen Van Wijck & Winters 2015.
Het implementatievoorstel is te vinden via een link op: https://www.internetconsultatie.nl/implementatiewet_richtlijn_privaatrechtelijke_handhaving_mededingingsrecht (geraadpleegd op 7 maart 2016).
Concept MvT implementatiewet richtlijn privaatrechtelijke handhaving mededinging, te raadplegen via https://www.internetconsultatie.nl/implementatiewet_richtlijn_privaatrechtelijke_handhaving_mededingingsrecht (geraadpleegd op 7 maart 2016).
Het kabinet zal nog een separaat wetsvoorstel voorbereiden waarin de bepalingen ook op die nationale gevallen van toepassing worden verklaard, zie concept MvT nr. 1, laatste alinea.
Artikel 11 richtlijn schadevorderingen:“1. De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die door een gemeenschappelijk optreden inbreuk hebben gemaakt op het mededingingsrecht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door de inbreuk op het mededingingsrecht veroorzaakte schade: elk van deze ondernemingen is verplicht de schade volledig te vergoeden, en de benadeelde partij heeft het recht van elk van hen volledige vergoeding eisen totdat zij volledig is vergoed (…). 5. De lidstaten zorgen ervoor dat een inbreukpleger van elke andere inbreukpleger een bijdrage kan terugvorderen, waarvan het bedrag wordt bepaald op basis van hun relatieve verantwoordelijkheid voor de door de inbreuk op het mededingingsrecht veroorzaakte schade. De bijdrage van een inbreukpleger die in het kader van een clementieregeling immuniteit tegen geldboeten heeft gekregen, mag niet groter zijn dan de omvang van de schade die zij haar directe of indirecte afnemers of leveranciers heeft berokkend.”Artikel 19 van de richtlijn schadevorderingen is een soortgelijke bepaling als artikel 11 maar ziet op de mogelijkheid tot een schikking. Het gevolg van toepassing van artikel 19 van de richtlijn is dat een onderneming bij een schikking op zal moeten letten dat bepaald wordt dat benadeelden niet alsnog bij hem kunnen aankloppen als de mededaders geen verhaal bieden (zie artikel 19 lid 3).
Artikel 6:6 BW:
- “1.
Is een prestatie door twee of meer schuldenaren verschuldigd, dan zijn zij ieder voor een gelijk deel verbonden, tenzij uit wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat zij voor ongelijke delen of hoofdelijk verbonden zijn.
- 2.
Is de prestatie ondeelbaar of vloeit uit wet, gewoonte of rechtshandeling voort dat de schuldenaren ten aanzien van een zelfde schuld ieder voor het geheel aansprakelijk zijn, dan zijn zij hoofdelijk verbonden.”
215. In de richtlijn schadevorderingen1 wordt een poging gedaan tot harmonisering van de regels voor verhaal van schade wegens schending van artikel 101 en 102 VWEU. Een aantal onderwerpen dat geregeld is in deze richtlijn, komt hieronder aan bod. In deze paragraaf komen eerst het verzamelen van bewijs en de problemen die daarbij (kunnen) spelen aan de orde. Vervolgens ga ik in op de doorwerking van besluiten. Daarna behandel ik de omvang van de schadevergoeding en het passing-on verweer.2 Deze paragraaf eindigt met een bespreking van de regeling van verjaring.
Op 8 oktober 2015 is een voorontwerp van de ‘implementatiewet richtlijn privaatrechtelijke handhaving’ gepubliceerd ter consultatie.3 De consultatie is op 22 november 2015 gesloten. De aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrechtelijke richtlijnbepalingen worden geïmplementeerd in een nieuw in te voegen afdeling 6.3.3B BW, getiteld Schending van mededingingsrecht. De wetgever geeft aan dat hiervoor is gekozen omdat ‘de aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrechtelijke richtlijnbepalingen deels aansluiten bij een aantal uitgangspunten in het Nederlandse burgerlijk recht, maar ook een aantal bijzondere uitzonderingen daarop bevatten’.4 De implementatiewet zal op 26 december 2016 in werking moeten treden. Waar relevant zal ik in de verschillende (sub)paragrafen het voorontwerp van de implementatiewet bespreken. Het voorontwerp heeft alleen betrekking op grensoverschrijdende overtredingen van het mededingingsrecht en op overtredingen van het nationale mededingingsrecht voor zover de overtreding tevens effect heeft op de handel tussen lidstaten (parallelle toepassing). Het wetsvoorstel is dus niet van toepassing op zuiver nationale overtredingen van het mededingingsrecht.5
216. Ter inleiding wijs ik kort op de regeling omtrent hoofdelijke aansprakelijkheid, zie artikel 11 lid 1 richtlijn schadevorderingen.6 Dit artikel is vergelijkbaar met artikel 6:6 BW,7 zij het dat in de richtlijn schadevorderingen rekening wordt gehouden met ondernemingen die gebruik hebben gemaakt van de clementieregeling. Dit is volgens de Commissie noodzakelijk omdat zij anders vreest voor een opdroging van de bron van ondernemingen die een kartel aangeven om zelf onder de boete uit te komen. Voor een onderneming die gebruik heeft gemaakt van de clementieregeling geldt dat zij alleen aansprakelijk is tegenover haar eigen directe of indirecte afnemer tenzij de andere benadeelden aantonen dat zij geen volledige schadevergoeding kunnen krijgen van de andere karteldeelnemers. Zie artikel 11 lid 4 richtlijn schadevorderingen.