Inhoudsopgave
WFR 2019/106:Informeel kapitaal: de Hoge Raad blijft ploeteren
WFR 2019/106
Informeel kapitaal: de Hoge Raad blijft ploeteren
Een beschouwing naar aanleiding van HR 15 maart 2019, nr. 17/02551
Documentgegevens:
Prof. dr. mr. P.G.H. Albert, datum 21-05-2019
- Datum
21-05-2019
- Auteur
Prof. dr. mr. P.G.H. Albert1
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS52417:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De auteur bespreekt HR 15 maart 2019, 17/02551, en vraagt zich af waarom de afloop van een cassatieprocedure over een informele kapitaalstorting nauwelijks te voorspellen is.
1 Inleiding
In deze bijdrage bespreek ik enige jurisprudentie over de vraag of een voordeel tot de winst behoort dan wel het gevolg is van een informele kapitaalstorting. In het bijzonder ga ik in op HR 15 maart 2019, 17/02551, V-N 2019/15.6 (onderdeel 9). Ik sluit af met een samenvatting (onderdeel 10).
2 Achtergrond van het begrip informeel kapitaal
(Informele) kapitaalstortingen vormen de tegenhanger van (verkapte) winstuitdelingen. Zoals een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.