Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/4.3.3.4
4.3.3.4 Umbrella pricing
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS581119:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EU 5 juni 2014, Kone e.a./ÖBB, C-557/12, JOR 2014/257 m.nt. Van de Moosdijk, punt 33. De vraag of schadevergoeding kan worden gevorderd van kartelbuitenstaanders plaatst het Hof in het licht van het nuttig effect van Unierecht, zie punt 24.
HvJ EU 5 juni 2014, Kone e.a./ÖBB, C-557/12, JOR 2014/257 m.nt. Van de Moosdijk, punt 14.
HvJ EU 5 juni 2014, Kone e.a./ÖBB, C-557/12, JOR 2014/257 m.nt. Van de Moosdijk, punt 33, 34.
HvJ EU 5 juni 2014, Kone e.a./ÖBB, C-557/12, JOR 2014/257 m.nt. Van de Moosdijk, punt 24, 33, 34.
151. In het recente arrest Kone/ÖBB (liftenkartel) was aan de orde of een benadeelde die stelde schade te hebben geleden doordat hij producten had afgenomen bij een kartelbuitenstaander, dit is een onderneming die niet aan het kartel deelneemt, schadevergoeding kon vorderen van de karteldeelnemers. Bij de beoordeling van het bovenstaande is van belang dat kartelbuitenstaanders door de aanwezigheid van het kartel hogere (beschermde) prijzen kunnen berekenen.1 Dit fenomeen dat ondernemingen die zelf niet aan het kartel deelnemen als gevolg van het kartel voor hun eigen producten een hoge(re) prijs berekenen dan de prijs die ze in een normale mededingingssituatie hadden kunnen krijgen, wordt umbrella pricing genoemd. Het in Kone/ÖBB toepasselijke Oostenrijkse recht bleek eraan in de weg te staan dat karteldeelnemers aansprakelijk konden worden gesteld voor schade die is ontstaan doordat kartelbuitenstaanders door de aanwezigheid van het kartel te hoge prijzen hebben berekend nu, onder meer, het adequate causaal verband ontbreekt.2 Het HvJ EU oordeelt dat afbreuk wordt gedaan aan het nuttig effect van artikel 101 VWEU als het nationale recht een recht op schadevergoeding, los van de omstandigheden van het concretegeval, afhankelijk stelt van het bestaan van een rechtstreeks causaal verband en het dit recht volledig uitsluit als sprake is van umbrella pricing. De benadeelde van umbrella pricing kan vergoeding van de geleden schade vorderen van de karteldeelnemers wanneer vaststaat dat het kartel in de concrete omstandigheden van de zaak, én gelet op de specifieke kenmerken van de betrokken markt, ertoe kon leiden dat autonoom optredende derden een beschermde prijs toepasten en de karteldeelnemers niet onwetend konden zijn van die omstandigheden.3 Het is aan de nationale rechter om na te gaan of deze voorwaarden zijn vervuld. Het Hof toetst de nationale regels betreffende het vereiste van causaal verband bij schending van artikel 101 VWEU dus aan het doeltreffendheidsbeginsel waardoor het controle uitoefent op de toepassing van het vereiste van causaal verband in het geval van schending van het Europese (mededingings)recht.4