Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/4.5.4
4.5.4 Conclusie
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS578661:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Europese Commissie, ‘Witboek betreffende schadevergoedingsacties wegens schending van de communautaire mededingingsregels’, COM(2008) 165.
Europese Commissie, ‘Aanbeveling van de Commissie van 11 juni 2013 over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten’, PbEU 2013, L201/60.
Zie subparagraaf 4.3 en 4.4 van dit hoofdstuk. In het Nederlandse recht wordt de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking als schadevergoedingsactie gezien.
181. Dit hoofdstuk was gewijd aan privaatrechtelijke rechtsmiddelen die kunnen worden ingezet om nadeel dat men lijdt door schending van het Europese mededingingsrecht te verhalen.
Ik heb eerst onderzocht of het voor benadeelden mogelijk is om een vordering tot herstel te baseren op Europese privaatrechtelijke rechtsmiddelen. Daarbij kwamen wanprestatie, onrechtmatige daad, onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en collectief verhaal aan bod. Ten aanzien van wanprestatie geldt dat nog geen Europeesrechtelijke contouren zichtbaar zijn. Met betrekking tot de Europeesrechtelijke onrechtmatige daad (wegens schending van het mededingingsrecht) geldt dat particulieren onder omstandigheden aansprakelijk zijn voor het schenden van Europese bepalingen die directe horizontale werking hebben. De voorwaarden voor aansprakelijkheid betreffen het schenden van een regel van Unierecht die ertoe strekt rechten toe te kennen aan particulieren, het bestaan van schade, en een causaal verband tussen de schade en de schending. In het Europese recht wordt geen dogmatisch onderscheid gemaakt tussen de onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking. Benadeelden hebben recht op de terugvordering van betalingen die in strijd met het Unierecht zijn. Voor zowel de Unierechtelijke vordering uit onverschuldigde betaling als de Unierechtelijke vordering uit ongerechtvaardigde verrijking geldt dat de toekomst meer duidelijkheid zal moeten verschaffen over de inkleuring van beide vorderingen. In 2008 heeft de Commissie een witboek uitgebracht waarin onder andere de mogelijkheid van een collectieve actie wegens schending van het mededingingsrecht aan bod kwam.1 In 2013 deed de Commissie een niet-bindende aanbeveling over gemeenschappelijke beginselen voor collectief verhaal (niet beperkt tot het mededingingsrecht).2 Het is aan de lidstaten om de aanbeveling van de Commissie al dan niet te volgen.
De privaatrechtelijke rechtsmiddelen die ik heb besproken in het kader van het Europese recht, heb ik ook in een Nederlandse context onderzocht. Daarbij heb ik de geldende vereisten besproken. Opvallend is dat het Nederlandse recht een onderscheid maakt tussen de onverschuldigde betaling en de ongerechtvaardigde verrijking.3 Op Europees niveau gebeurt dat niet. Met betrekking tot collectief verhaal geldt in het Nederlandse recht dat men gebruik kan maken van de collectieve actie van artikel 3:305a BW en de WCAM. De WCAM heeft een aantal interessante procedurele aspecten die ik heb besproken in sectie 4.4.6.3.
Dit hoofdstuk heeft inzicht gegeven in de rechtsvorderingen die benadeelden ter beschikking staan om nadeel dat zij hebben ondervonden wegens schending van het mededingingsrecht te herstellen. In het volgende hoofdstuk worden de problemen besproken die kunnen spelen bij het inzetten van de genoemde rechtsmiddelen.