Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/4.5.1
4.5.1 Inleiding
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS581122:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Zie artikel 4 lid 3 VEU. Deze uitzondering doet zich in casu niet voor. Zie ten aanzien van het toezicht op de volle werking en het nuttig effect van het Unierecht HvJ EG 9 maart 1978, Administratie van de Staatsfinanciën/Simmenthal, 106/77, Jurispr. 1978, p. 629, punt 14 en HvJ EG 19 juni 1990, The Queen/Factortame Ltd e.a, C-213/89, Jurispr. 1990, p. I-2433, punt 18, 20. Zie ten aanzien van het creëren van een nieuwe rechtsvordering HvJ EG 7 juli 1981, Rewe-Handelsgesellschaft Nord GmbH/Hauptzollamt Kiel (Rewe II), 158/80, Jurispr. 1981, p. 1805, punt 44 en HvJ EG 13 maart 2007, Unibet/Justitiekanslern, C-432/05, Jurispr. 2007, p. I-2271, punt 40, 41.
177. De nationale rechter moet erop toezien dat het Europese recht zijn volle werking heeft en zijn nuttig effect niet verliest. Deze regel kan tot gevolg hebben dat bestaande nationale rechtsvorderingen een uitbreiding van hun reikwijdte moeten ondergaan om een effectieve rechtsbescherming te waarborgen van de rechten die worden ontleend aan het Unierecht. Indien dat niet mogelijk zou zijn dan moeten nieuwe rechtsvorderingen worden gecreëerd.1 Vooralsnog heeft de Europese rechter zich niet uitdrukkelijk hoeven uit te laten over het creëren van nieuwe rechtsvorderingen. In deze paragraaf bespreek ik de (vereisten voor) nationale rechtsvorderingen die mogelijk een te beperkend effect hebben waardoor zij mogelijk een uitbreiding van hun reikwijdte moeten ondergaan.