Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen
Einde inhoudsopgave
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/3.1:3.1 Inleiding
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/3.1
3.1 Inleiding
Documentgegevens:
C. Bruijsten, datum 04-05-2016
- Datum
04-05-2016
- Auteur
C. Bruijsten
- JCDI
JCDI:ADS618062:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In de praktijk komt in een situatie met meerdere mogelijke uitkomsten niet zelden de vraag op of een mogelijk in te nemen standpunt al dan niet pleitbaar is. Het is in ieder geval mijn ervaring dat als een fiscaal vriendelijk standpunt wordt geponeerd waarvan het de vraag is of dat standpunt door de rechter zal worden gevolgd indien het aan de rechter zou worden voorgelegd, de vraag opkomt of dat standpunt in ieder geval pleitbaar is.
Stel dat we een schaalverdeling zouden maken van de fiscale ‘houdbaarheid’ van standpunten. ‘Houdbaarheid’ is in dit geval de mate waarin een standpunt als ‘juist’ kan worden aangemerkt. Een standpunt dat zonder twijfel juist is, zal door de inspecteur en uiteindelijk door de rechter altijd worden aanvaard. Een standpunt dat zonder twijfel onjuist is, zal nimmer door de inspecteur en de rechter worden aanvaard. Als elk mogelijk in te nemen standpunt altijd aan één van de uiteinden van deze schaalverdeling zou zitten, dan zou het voor de belastingplichtige niet moeilijk zijn om de consequenties van een in te nemen standpunt te overzien. Het is dan namelijk direct duidelijk of een standpunt al dan niet zal worden gevolgd.
De praktijk is echter weerbarstig. Vaak is niet op voorhand te zeggen of een in te nemen standpunt houdbaar is. Tussen beide uitersten van de schaalverdeling zit een groot grijs gebied. In dat grote grijze gebied liggen de standpunten waarvan op voorhand niet met zekerheid valt te zeggen of ze al dan niet door de inspecteur en uiteindelijk door de rechter zullen worden gevolgd. Een belastingplichtige zal doorgaans de voorkeur geven aan een standpunt dat niet tot belastingheffing leidt. Het wordt echter lastig als het standpunt in het grijze gebied ligt, dicht tegen het uiteinde van ‘onhoudbaarheid’. Een vraag die dan vrijwel altijd opkomt is, of het standpunt in ieder geval pleitbaar is. Als een standpunt wordt ingenomen dat pleitbaar is, dan is het denkbaar dat het door de inspecteur wordt gecorrigeerd (welke correctie mogelijk in laatste instantie door de rechter in stand wordt gehouden). De belastingplichtige is ten aanzien van de feiten waaromtrent hij het standpunt had ingenomen dan alsnog belasting verschuldigd. Maar die belasting was hij ook verschuldigd geweest als hij een standpunt aan het andere einde van de schaalverdeling had ingenomen. Lastiger wordt het als een standpunt wordt ingenomen dat uiteindelijk niet pleitbaar blijkt te zien. Niet alleen kan de inspecteur dan een correctie opleggen, maar tevens een vergrijpboete. De belastingplichtige moet bij de keuze of hij het betreffende standpunt in wil nemen dan een afweging maken tussen ‘geen belasting’ en ‘wel belasting met vergrijpboete’. Het is dan niet langer een ‘spel zonder nieten’.
Bij onzekere rechtsvindingsvraagstukken is het daarom een heel belangrijke vraag of een standpunt al dan niet pleitbaar is. In dit hoofdstuk volgt een nadere analyse van het begrip pleitbaarheid. Eerst wordt ingegaan op de mogelijkheid om een vergrijpboete op te leggen indien onjuist aangifte wordt gedaan en vervolgens op de mogelijkheid tot disculpatie indien sprake is van een pleitbaar standpunt. Daarbij gaat het uiteindelijk om de kwaliteit van de argumenten.