HR, 13-12-2024, nr. 22/04804
ECLI:NL:HR:2024:1849
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13-12-2024
- Zaaknummer
22/04804
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:1849, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑12‑2024; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2022:3886
- Vindplaatsen
Viditax (FutD) 2024121305
FutD 2024-2599
Uitspraak 13‑12‑2024
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/04804
Datum 13 december 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 november 2022, nrs. 20/00419 tot en met 20/004351., op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 17/5150 tot en met 17/5162, 17/6963, 17/6964, 20/6626 en 20/6627) betreffende de aan belanghebbende:
- over de jaren 2003 tot en met 2007 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen,
- over de jaren 2003 tot en met 2005 opgelegde navorderingsaanslagen in de premie Ziekenfondswet,
- over het jaar 2003 opgelegde navorderingsaanslag in de premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen,
- voor het jaar 2008 opgelegde voorlopige aanslag en aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen,
- voor het jaar 2009 opgelegde voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, en- de bij al deze belastingaanslagen gegeven beschikkingen inzake heffingsrente,alsmede de aan belanghebbende:- voor het jaar 2009 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen,- voor de jaren 2008 en 2009 opgelegde voorlopige aanslagen en aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, en- bij de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2009 gegeven boetebeschikking.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door L.J. de Rijke, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2. Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.F. Faase als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en F.G.F. Peters, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2024.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 13‑12‑2024