Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen
Einde inhoudsopgave
Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.3.6:4.3.6 Tussenconclusie
Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.3.6
4.3.6 Tussenconclusie
Documentgegevens:
Dr. Y.M Tigelaar-Klootwijk, datum 01-09-2013
- Datum
01-09-2013
- Auteur
Dr. Y.M Tigelaar-Klootwijk
- JCDI
JCDI:ADS344245:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In deze tussenconclusie worden de bevindingen uit deze paragraaf in een schema samengevat. De bevindingen heb ik door middel van symbolen van een oordeel voorzien. In hoofdstuk 6 worden op basis hiervan aanbevelingen gedaan teneinde tot een verbetering van de toetsingsresultaten te komen. De symbolen hebben de volgende betekenis:
++
=
overtuigend positief
+
=
positief
+/-
=
neutraal
-
=
negatief
- -
=
overtuigend negatief
Art. 25, zeventiende lid, IW 1990
Legitimiteit
Invorderingsfaciliteiten lossen, in ieder geval tijdelijk, een uit de belastingheffing voortvloeiend liquiditeitsprobleem op. Aldus is ook de invorderingsfaciliteit voor in box 1 genoten overlijdenswinsten legitiem.
++
Het renteloze karakter van de faciliteit is niet terug te leiden naar een vorm van marktfalen.
- -
Gelijkheid
Mensenrechtenverdragen: de invorderingsfaciliteit is niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Ab-houders en winstgenieters zijn wel aan te merken als gelijke gevallen, maar er bestaat een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling.
++
Draagkrachtbeginsel: een invorderingsfaciliteit is in essentie in overeenstemming met het draagkrachtbeginsel. Negatief element is het renteloos zijn van de faciliteit. Dit geeft de belasting een degressief karakter.
+/-
Neutraliteit
Het renteloze karakter van deze invorderingsfaciliteit heeft een aanzuigende werking. Belastingplichtigen zullen eerder van de faciliteit gebruikmaken.
- -
Doeltreffendheid
Er was volgens de regering geen reden om de bijzondere tarieven te handhaven. In dat opzicht is het opmerkelijk dat de regering de bijzondere tarieven toch heeft vervangen door een invorderingsfaciliteit.
-
Indien een faciliteit voor de belastingheffing over overlijdenswinsten in box 1 gewenst wordt geacht, kan beter een faciliteit worden opgenomen die direct aansluit bij dit doel. Met de huidige invorderingsfaciliteit wordt dit op indirecte wijze bereikt.
- -
Doelmatigheid
Indien als doel wordt vastgehouden het vervangen van het bijzondere tarief door een renteloze invorderingsfaciliteit is de faciliteit doelmatig. Het percentage van 20 is evenwel te laag.
++
Het moeten volgen van de belastingschuld verhoogt de uitvoeringskosten voor de overheid. Het risico voor de overheid wordt vergroot omdat geen zekerheid hoeft te worden gesteld.
- -
Art. 25, achttiende en negentiende lid, IW 1990
Legitimiteit
De overdrager ontvangt geen middelen om de belasting te kunnen voldoen.
++
Het renteloze karakter van de faciliteit is niet terug te leiden naar een vorm van marktfalen.
- -
Gelijkheid
Mensenrechtenverdragen: winstgenieters en abhouders zijn vanuit het doel van de regeling aan te merken als gelijke gevallen. Dit geldt niet voor resultaatgenieters (afdeling 3.4 Wet IB 2001). Echter geen schending van het gelijkheidsbeginsel.
++
Draagkrachtbeginsel: een invorderingsfaciliteit is in essentie in overeenstemming met het draagkrachtbeginsel. Negatief element is het renteloos zijn van de faciliteit. Dit geeft de belasting een degressief karakter.
+/-
Neutraliteit
Het renteloze karakter van deze invorderingsfaciliteit heeft een aanzuigende werking. Belastingplichtigen zullen dan eerder van de faciliteit gebruikmaken.
- -
De faciliteit werkt verstorend omdat belastingplichtigen ertoe worden aangezet de aflossingstermijn op tien jaren te stellen.
- -
Doeltreffendheid
Voor de overnemer wordt financieringsprobleem opgelost. Overdrager wordt voor de bereidheid tot het overdragen tegen schuldigerkenning gecompenseerd met uitstel van betaling. Het renteloze karakter van de faciliteit maakt het beroep op de invorderingsfaciliteit voor de overdrager aantrekkelijker.
++
Het bereik is beperkt. Buiten de familiekring is het minder aantrekkelijk over te dragen tegen schuldigerkenning.
-
De vordering op de overnemer mag als zekerheid dienen.
++
Er mag alleen worden overgedragen aan een natuurlijk persoon. Dit vormt naar mijn mening geen beletsel voor de overnemer om vervolgens de onderneming in te brengen in een kapitaalvennootschap.
++
Het uitstel heeft alleen betrekking op vermogensbestanddelen die in de overdracht betrokken zijn. Naar mijn mening is dit doeltreffend omdat de faciliteit ziet op dat gedeelte van de overdracht waarvoor de tegenprestatie schuldig wordt gebleven.
++
Bij het versneld aflossen of het minder aflossen dan de regering voor ogen heeft wordt het uitstel verminderd.
++
De in art. 25, negentiende lid, IW 1990 opgenomen voorwaarde dat het uitstel wordt beëindigd indien de belastingschuldige overlijdt, acht ik niet doeltreffend.
-
Doelmatigheid
De belastingclaim blijft in stand. De faciliteit is daarom doelmatig. De doelmatigheid wordt beperkt door het renteloze karakter.
+/-
De doelmatigheid wordt negatief beïnvloed door het ingewikkelde karakter van de regeling.
- -
Het moeten volgen van de belastingschuld verhoogt de uitvoeringskosten voor de overheid.
- -
Art. 25, negende lid, IW 1990
Legitimiteit
De overdrager ontvangt geen middelen om de belasting te kunnen voldoen.
++
Het risico bestaat dat de overdracht niet doorgaat als de overdracht niet tegen schuldigerkenning kan plaatsvinden.
++
Het renteloze karakter van de faciliteit is niet terug te leiden naar een vorm van marktfalen.
- -
Gelijkheid
Mensenrechtenverdragen: winstgenieters en ab-houders zijn vanuit het doel van de regeling aan te merken als gelijke gevallen. Dit geldt niet voor resultaatgenieters (afdeling 3.4 Wet IB 2001). Echter geen schending van het gelijkheidsbeginsel.
++
Draagkrachtbeginsel: een invorderingsfaciliteit is in essentie in overeenstemming met het draagkrachtbeginsel. Negatief element is het renteloos zijn van de faciliteit. Dit geeft de belasting een degressief karakter.
+/-
Neutraliteit
Het renteloze karakter van deze invorderingsfaciliteit heeft een aanzuigende werking. Belastingplichtigen zullen dan eerder van de faciliteit gebruikmaken.
- -
Doeltreffendheid
Voor de overnemer wordt een financieringsprobleem opgelost. Overdrager wordt voor de bereidheid tot het overdragen tegen schuldigerkenning gecompenseerd met uitstel van betaling. Het renteloze karakter van de faciliteit maakt het beroep op de invorderingsfaciliteit voor de overdrager aantrekkelijker.
++
Bereik is beperkt. Buiten de familiekring minder aantrekkelijk over te dragen tegen schuldigerkenning.
-
De voorwaarde dat de vervreemde aandelen ten minste 5% van het geplaatste kapitaal moeten uitmaken is niet nodig. Er geldt op grond van art. 3, tweede lid, Uitv.reg. IW 1990 al een doelmatigheidsmarge van € 2.269 aan te betalen belasting. Dit is voldoende. Ook valt het uitsluitend vervreemden van winstbewijzen op grond van deze eis niet onder de faciliteit.
- -
De bezittingen van de vennootschap waarop het ab betrekking heeft mogen niet in belangrijke mate bestaan uit beleggingen. Op zich is deze voorwaarde doeltreffend. Toch wordt afbreuk gedaan aan de doeltreffendheid omdat het een absolute grens is.
+
De faciliteit kan niet worden toegepast indien de overdrachtsprijs gedeeltelijk wordt voldaan.
-
Er wordt geen duidelijke keuze gemaakt in art. 25, negende lid, IW 1990. Allereerst moet de belasting in tien gelijke jaarlijkse termijnen worden voldaan (aansluiting doorschuiffaciliteit winstsfeer) maar daarnaast wordt uitstel verminderd bij aflossingen, uitkering dividend of vervreemding van aandelen.
- -
De beëindigingsgrond dat het uitstel van de overdrager wordt verminderd indien de overnemer reguliere voordelen geniet acht ik niet doeltreffend. Het uitstel van de overdrager moet niet afhankelijk zijn van het genieten van reguliere voordelen door de overnemer.
-
Doelmatigheid
De belastingclaim blijft in stand. De faciliteit is daarom doelmatig. De doelmatigheid wordt beperkt door het renteloze karakter.
+/-
De voorwaarde dat alleen uitstel wordt verkregen indien meer dan € 2.269 aan belasting is verschuldigd is doelmatig.
+
De omslachtige manier van berekenen of een aflossing op een schuldvordering of de door de koper genoten reguliere voordelen van substantiële omvang zijn doet afbreuk aan de doelmatigheid.
- -
Het moeten volgen van de belastingschuld verhoogt de uitvoeringskosten voor de overheid.
- -
Art. 25, elfde lid, IW 1990
Legitimiteit
Een schenking kan worden gepland. Dit betreft een bewuste keuze van de overdrager. Het is niet aan de overheid om hier in te grijpen. Ook vanuit de positie van de overnemer is er geen reden om in te grijpen. Deze wordt alleen geconfronteerd met schenkbelasting.
- -
Het renteloze karakter van de faciliteit is niet terug te leiden naar een vorm van marktfalen.
- -
Gelijkheid
Mensenrechtenverdragen: andere onder de Wet IB 2001 vallende belastingplichtigen worden met een dergelijke heffing niet geconfronteerd. Strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel doet zich niet voor.
++
Draagkrachtbeginsel: een invorderingsfaciliteit is in essentie in overeenstemming met het draagkrachtbeginsel. Negatief element is het renteloos zijn van de faciliteit. Dit geeft de belasting een degressief karakter.
+/-
Neutraliteit
Het renteloze karakter van deze invorderingsfaciliteit heeft een aanzuigende werking. Belastingplichtigen zullen dan eerder van de faciliteit gebruikmaken.
- -
Nu in art. 4.17c Wet IB 2001 een doorschuiffaciliteit voor schenkingen van directe belangen is opgenomen, kan een faciliteit voor schenkingen van indirecte belangen niet ontbreken. Het verschil tussen een doorschuiffaciliteit en een invorderingsfaciliteit is evenwel wezenlijk zodat belastingplichtigen wellicht geforceerd de structuur gaan aanpassen om de doorschuiffaciliteit te benutten. Dit werkt verstorend.
- -
Doeltreffendheid
De faciliteit richt zich op uit de belastingheffing voortvloeiende liquiditeitsproblemen. In die zin kan worden gezegd dat de faciliteit doeltreffend is.
++
Aan de doeltreffendheid doet afbreuk dat geen rekening met de verkrijgingsprijs mag worden gehouden.
- -
De voorwaarde dat de vervreemde aandelen ten minste 5% van het geplaatste kapitaal moeten uitmaken is niet nodig. Er geldt op grond van art. 3, tweede lid, Uitv.reg. IW 1990 al een doelmatigheidsmarge van € 2.269 aan te betalen belasting. Dit is voldoende. Ook valt het uitsluitend vervreemden van winstbewijzen op grond van deze eis niet onder de faciliteit.
- -
De bezittingen van de vennootschap waarop het ab betrekking heeft mogen niet in belangrijke mate bestaan uit beleggingen. Op zich is deze voorwaarde doeltreffend. Toch wordt afbreuk gedaan aan de doeltreffendheid omdat het een absolute grens is.
+
Er wordt geen duidelijke keuze gemaakt in art. 25, elfde lid, IW 1990. Allereerst moet de belasting in tien gelijke jaarlijkse termijnen worden voldaan (aansluiting doorschuiffaciliteit winstsfeer) maar daarnaast wordt uitstel verminderd bij uitkering dividend en vervreemding van aandelen. Overigens is het onduidelijk hoe de vermindering van het uitstel verloopt indien het indirecte ab is vervreemd aan een rechtspersoon.
- -
De beëindigingsgrond dat het uitstel van de overdrager wordt verminderd indien de overnemer reguliere voordelen geniet acht ik niet doeltreffend. Het uitstel van de overdrager moet niet afhankelijk zijn van het genieten van reguliere voordelen door de overnemer.
-
Doelmatigheid
Zie toetsing bij art. 25, negende lid, IW 1990. Alleen speelt de aflossing van de schuldig gebleven tegenprestatie voor de hier te toetsen invorderingsfaciliteit geen rol.