Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 11.11 [Hinderlijke of kwaadwillige oproepen]
Geldend
Geldend vanaf 19-05-2004
- Bronpublicatie:
22-04-2004, Stb. 2004, 189 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 28851)
- Inwerkingtreding
19-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-05-2004, Stb. 2004, 207 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Een abonnee die last heeft van hinderlijke of kwaadwillige oproepen, waarbij de verstrekking van het nummer van het oproepende netwerkaansluitpunt is geblokkeerd, kan aan de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk of van een openbare elektronische communicatiedienst verzoeken om het nummer van de oproepende abonnee en de beschikbare daarop betrekking hebbende naam-, adres-, postcode- en woonplaatsgegevens, te verstrekken.
2.
Een verzoek als bedoeld in het eerste lid voldoet aan de volgende vereisten:
- a.
het verzoek is schriftelijk en bevat de naam-, adres-, postcode- en woonplaatsgegevens van de verzoeker alsmede het nummer waarop de oproepen betrekking hebben, en
- b.
het verzoek bevat een indicatie van de data en tijdstippen waarop de desbetreffende oproepen hebben plaatsgevonden.
3.
De verzoeker informeert de aanbieder onverwijld omtrent hinderlijke of kwaadwillige oproepen, die plaats hebben gevonden na indiening van het verzoek, bedoeld in het eerste lid.
4.
De aanbieder stelt naar aanleiding van het verzoek een onderzoek in, teneinde vast te stellen of tot verstrekking van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, dient te worden overgegaan.
5.
Indien bij het onderzoek blijkt dat het oproepende nummer toebehoort aan een abonnee van een andere aanbieder, verleent de desbetreffende aanbieder op een daartoe strekkend verzoek van de met het onderzoek belaste aanbieder medewerking aan het onderzoek en verstrekt, indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft, de beschikbare op het oproepende nummer betrekking hebbende naam-, adres-, postcode- en woonplaatsgegevens aan de aanbieder die met het onderzoek belast is.
6.
Van de gegevensverstrekking aan een verzoeker wordt door de aanbieder mededeling gedaan aan de abonnee, wiens gegevens het betreft.
7.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot:
- a.
het onderzoek, bedoeld in het vierde lid;
- b.
de gegevensverstrekking, bedoeld in het vierde lid;
- c.
de medewerkingsverplichting, bedoeld in het vijfde lid;
- d.
de kennisgeving van de verstrekking van de gegevens, bedoeld in het zesde lid.