NJ 2017/427
Klaagschrift van derde-belanghebbende tegen inbeslagneming; oordeel dat belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet is ontoereikend gemotiveerd.
HR 20-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1126, m.nt. F. Vellinga-Schootstra
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 juni 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
15/01589
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
F. Vellinga-Schootstra
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110916:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1126, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:505, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑03‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑09‑2015
- Wetingang
Essentie
Klaagschrift van derde-belanghebbende tegen inbeslagneming geldbedrag; oordeel dat belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet is ontoereikend gemotiveerd.
Verzoek derde die redelijkerwijs als rechthebbende op inbeslaggenomen geld kan worden aangemerkt om teruggave van dat geld afgewezen. Oordeel van de rechtbank dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het geld zal bevelen is ontoereikend gemotiveerd gelet op de in art. 33a lid 2 Sr gestelde eisen voor verbeurdverklaring van voorwerpen die aan een derde toebehoren.
Partij(en)
Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.