Vergelijk het vonnis van de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, van 13 juni 2018 onder 2.1 tot en met 2.4.
HR, 04-10-2019, nr. 18/03868
ECLI:NL:HR:2019:1491
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
04-10-2019
- Zaaknummer
18/03868
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:1491, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑10‑2019; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:793, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2019:793, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2019
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2019:1491, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 04‑10‑2019
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Art. 80 RO. Verbintenissenrecht. Eigenaar vakantiebungalow sluit - in koopovereenkomst verplicht gestelde - serviceovereenkomst met exploitant van bungalowpark. Kan eigenaar deze serviceovereenkomst eenzijdig opzeggen? Art. 6:248 en 6:253 BW. Art. 7:400 en 7:408 BW.
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 18/03868
Datum 4 oktober 2019
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],wonende te [woonplaats],
2. [eiseres 2],wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna: [de Eigenaren],
advocaat: mr. M.W. Scheltema,
tegen
RECREATIECENTRUM HET ZONNETJE B.V.,gevestigd te Zelhem, gemeente Bronckhorst,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Het Zonnetje,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak 6520387 CV EXPL 17-5806 van de kantonrechter te Zutphen van 13 juni 2018.
[de Eigenaren] hebben tegen het vonnis van de kantonrechter beroep in cassatie ingesteld. Het Zonnetje heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor Het Zonnetje toegelicht door haar advocaat en mede door mr. J.M. Moorman.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [de Eigenaren] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [de Eigenaren] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Het Zonnetje begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 4 oktober 2019.
Conclusie 21‑06‑2019
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Art. 80 RO. Verbintenissenrecht. Eigenaar vakantiebungalow sluit - in koopovereenkomst verplicht gestelde - serviceovereenkomst met exploitant van bungalowpark. Kan eigenaar deze serviceovereenkomst eenzijdig opzeggen? Art. 6:248 en 6:253 BW. Art. 7:400 en 7:408 BW.
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 18/03868
Zitting 21 juni 2019
CONCLUSIE
W.L. Valk
In de zaak
1. [eiser 1]
2. [eiseres 2]
tegen
Recreatiecentrum Het Zonnetje B.V.
Partijen worden hierna verkort aangeduid als ‘de Eigenaren’ respectievelijk ‘Het Zonnetje’.
1. Inleiding en samenvatting
1.1
Dit cassatieberoep ex art. 80 Wet RO betreft de rechtsgevolgen van de opzegging van een serviceovereenkomst tussen de eigenaren van een bungalow en de exploitant van het bungalowpark. Volgens de kantonrechter was de overeenkomst niet opzegbaar en duurt zij daarom voort.
1.2
Mijns inziens falen alle klachten van het middel.
2. Feiten en procesverloop
2.1
In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan:1.
(i) Het Zonnetje exploiteert een bungalowpark in Zelhem. De Eigenaren hebben in 2002 een op het park gelegen bungalow (nummer [001] ), met ondergrond, gekocht. In de akte van levering van 6 juni 2002 is onder meer opgenomen:
‘Voormelde koopovereenkomst is, voor zover ten deze nog van belang, gesloten onder de volgende bedingen: (...)
BEKENDE ERFDIENSTBAARHEDEN, KWALITATIEVE BEDINGEN EN/OF BIJZONDERE VERPLICHTINGEN (...)
3. Koper verbindt zich, zich terstond als lid van de vereniging Vereniging Vakantiebungalowpark Vosseveen II (…) op te geven en daarvan lid te blijven gedurende de periode dat hij eigenaar is van het verkochte, (...)
4. (...)
5. Koper verplicht zich een overeenkomst aan te gaan met de exploitant van het vakantiebungalowpark waarvan het verkochte deel uitmaakt, of een door deze aan te wijzen derde (verder te noemen: de exploitant), met betrekking tot de door deze aan hem ten behoeve van het gebruik van de bungalow te verlenen diensten, welke diensten onder meer zullen omvatten het onderhoud van paden en plantsoenen, de afvoer van vuilnis, de terreinverlichting, het ter beschikking stellen van een goed functionerend net voor de ontvangst van televisieprogramma 's, het toezicht op het terrein, hulp bij storingen of ongevallen, het schoonhouden van dakgoten en het op verzoek één maal per jaar aftappen van water bij vorst.
De Exploitant is bevoegd de hiervoor bedoelde overeenkomst niet aan te gaan met koper maar met gemelde vereniging. (...)
6. (...)
(...)
13. Het sub 2 tot en met 14 bepaalde dient bij elke overdracht van het bij deze akte verkochte, (...) in de akte van overdracht/vestiging woordelijk te worden opgenomen, aan de verkrijger opgelegd en ten behoeve van belanghebbenden aangenomen. (...)’
(ii) Op 28 mei 2002 hebben partijen een overeenkomst gesloten met het opschrift ‘service-contract Vossen Veen II’. In de overeenkomst wordt Het Zonnetje aangeduid als ‘de vennootschap’ en de Eigenaren als 'ondergetekende sub 2’. Partijen zijn het volgende overeengekomen:
‘(…) de vennootschap verbindt zich tegenover de ondergetekende sub 2;
a. één maal per jaar, op verzoek van ondergetekende sub 2, de waterleiding in de bungalow af te tappen ter voorkoming van schade door vorst;
b. tot het afvoeren van vuilnis, (...); de kosten en rechten die de gemeente Zelhem aan de ondergetekende sub 2 als eigenaar/gebruiker van de door hem gekochte bungalow oplegt komen ten laste van de ondergetekende sub 2;
c. de ondergetekende sub 2 (...) zonder vergoeding gebruik te laten maken van de tennisbaan en speelobjecten, voor zover aanwezig op het terrein van het Vakantiebungalowpark Vossen Veen II of op het aangrenzende terrein Vossenveen (...)
d. driemaal per jaar de dakgoten van de bungalow te ontdoen van bladeren;
e. eenmaal per jaar de gevels van de bungalow te ontdoen van aangroei, zoals algen;
f. de wegen behorende tot het vakantiebungalowpark Vossen Veen II en de toegang van de openbare weg in goede staat te houden (...);
g. via de kabels en leidingen de bungalow aangesloten te houden op de openbare electriciteits-voorziening en waterleiding, voor zover die leidingen niet eigendom zijn van of in beheer bij het betreffende Nutsbedrijf en op de daarvoor ter beschikking te stellen centrale antenne;
h. via de rioolering en de daarbij behorende installaties de bungalow aangesloten te houden op het openbare riool.
Waartegenover de ondergetekende sub 2 een maandelijks bijdrage aan de vennootschap zal voldoen, groot ƒ 89,35 te vermeerderen met omzetbelasting, bij vooruitbetaling te betalen op de eerste dag van elke maand.
Gemeld bedrag zal jaarlijks per 1 april worden verhoogd of verlaagd evenredig met de verhoging of verlaging per 1 januari daaraan voorafgaand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gepubliceerde indexcijfers (...)
Gemeld bedrag van ƒ 89,35 is gebaseerd op het indexcijfer per januari 1993.
(...)
Indien de vennootschap aan de overheid of semioverheid kosten, rechten, bijdragen, heffingen en dergelijke verschuldigd is, welke betrekking hebben op de door de ondergetekende sub 2 gekochte bungalow of de ten behoeve van de eigenaar of gebruiker daarvan verrichte diensten, is de vennootschap gerechtigd die aan de ondergetekende sub 2 in rekening te brengen. (...)’
(iii) Bij brief van 23 augustus 2016 hebben de Eigenaren verklaard de overeenkomst met Het Zonnetje op te zeggen tegen 31 december 2016.
(iv) Het Zonnetje heeft aan de Eigenaren vijf facturen gezonden voor servicekosten, voorschotten, vuilstortkosten en kosten slagboom over de maanden januari tot en met november 2017. Hiervan is een gedeelte onbetaald gebleven.
2.2
Het Zonnetje heeft na vermindering van eis gevorderd dat de Eigenaren hoofdelijk zullen worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 645,29,2.vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 23 november 2017 tot de dag van algehele voldoening. Tevens heeft Het Zonnetje veroordeling gevorderd van de Eigenaren tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover indien niet binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis tot betaling is overgegaan. Door de Eigenaren is verweer gevoerd.
2.3
Bij vonnis van 13 juni 2018 heeft de kantonrechter in de rechtbank Gelderland de vorderingen van Het Zonnetje toegewezen. De kantonrechter heeft daartoe kort samengevat overwogen dat de serviceovereenkomst gelet op haar aard en de bedoeling van partijen in beginsel niet opzegbaar is en dat er geen sprake is van omstandigheden die de overeenkomst wel opzegbaar maken. Het Zonnetje kan volgens de kantonrechter dan ook aanspraak maken op de in de overeenkomst bedongen betaling van de maandelijkse bijdrage voor de servicekosten. Ten aanzien van de kosten voor de slagboom overweegt de kantonrechter dat hierover reeds bij vonnis van 23 september 2015 is beslist en dat aan deze beslissing gezag van gewijsde toekomt, omdat de Eigenaren onvoldoende hebben onderbouwd dat de omstandigheden3.inmiddels zijn gewijzigd. De vordering tot betaling van de doorbelaste verontreinigingsheffing wijst de kantonrechter toe, omdat uit de overeenkomst volgt dat Het Zonnetje de ten behoeve van de Eigenaren bij haar door (semi)overheid in rekening gebrachte heffingen aan hen mag doorbelasten.
2.4
De Eigenaren hebben tegen het vonnis op grond van art. 80 Wet RO beroep in cassatie ingesteld en wel tijdig.4.Het Zonnetje heeft verweer gevoerd en de zaak schriftelijk doen toelichten door haar advocaat. De Eigenaren hebben gerepliceerd.
3. Bespreking van het cassatiemiddel
3.1
Het middel van cassatie bestaat uit drie onderdelen, waarvan het eerste onderdeel is onderverdeeld in vijf subonderdelen.
3.2
Onderdeel 1 richt zich tegen rechtsoverwegingen 4.1 tot en met 4.5. Die overwegingen luiden als volgt:
‘4.1. Centraal staat de vraag of [de Eigenaren] de overeenkomst met Het Zonnetje rechtsgeldig heeft opgezegd. Hierbij is het volgende van belang.
4.2.
Uit artikel 6:248 BW volgt, dat een overeenkomst niet alleen de gevolgen heeft die partijen expliciet zijn overeengekomen, maar ook de gevolgen die uit de aard van de overeenkomst, de wet, gewoonte of redelijkheid en billijkheid voortvloeien. Voor de vraag of de overeenkomst de mogelijkheid van opzegging kent, is dus niet alleen van belang wat in de overeenkomst zelf opgeschreven is, maar ook de aard van de overeenkomst en hetgeen de bedoeling van partijen is geweest bij het aangaan daarvan.
Die bedoeling volgt, zoals partijen ook erkennen, uit de leveringsakte. In de leveringsakte is een derdenbeding als bedoeld in artikel 6:253 BW ten gunste van Het Zonnetje opgenomen. [de Eigenaren] heeft dit beding aanvaard en daarmee is voor Het Zonnetje het recht ontstaan van [de Eigenaren] te verlangen dat een overeenkomst met haar wordt aangegaan. [de Eigenaren] heeft dat ook gedaan. [de Eigenaren] merkt terecht op dat de leveringsakte niet verplicht ook precies deze overeenkomst te sluiten die partijen gesloten hebben, maar dat neemt niet weg dat partijen daar wel voor gekozen hebben. In de overeenkomst is geen bepaling opgenomen die voorziet in een opzegging.
4.3.
Gelet op deze aard van de overeenkomst, waarbij het gaat om het regelen van de verhouding tussen parkexploitant en bewoner/eigenaar en de over en weer bestaande verplichtingen nader vast te leggen, betreft het een overeenkomst die bedoeld is te blijven bestaan zolang de onderliggende verhouding van exploitant en eigenaar/bewoner bestaat. Daarmee is de overeenkomst in beginsel gedurende die periode niet opzegbaar. Dat staat overigens op zich niet in de weg aan wijzigingen van de overeenkomst. De overeenkomst van partijen is een duurovereenkomst, een doorlopende contractuele relatie voor onbepaalde tijd. De inhoud van een duurovereenkomst kan in de loop der tijd enigszins wijzigen, door de manier waarop partijen in de loop van de tijd invulling geven aan de verplichtingen die over en weer bestaan. Partijen onderkennen dat dit het geval is geweest met betrekking tot de diensten die door Het Zonnetje worden geleverd.
De duurovereenkomst zal wel opzegbaar zijn indien bijvoorbeeld één van partijen de genoemde hoedanigheid verliest of indien er zwaarwegende belangen zouden zijn die maken dat voortduren van de overeenkomst niet langer van één van partijen kan worden gevergd. Dat dergelijke omstandigheden aan de orde zijn, is niet (onderbouwd) gesteld. Het gegeven dat in de leveringsakte ook is voorzien in de mogelijkheid dat Het Zonnetje er voor kan kiezen de overeenkomst niet met [de Eigenaren] maar met de Vereniging aan te gaan, is geen grond voor het aannemen van opzegbaarheid door [de Eigenaren] nu dit een bevoegdheid van Het Zonnetje betreft en overigens ook zou leiden tot een overeenkomst waar [de Eigenaren] aan gebonden is en blijft zolang hij lid is van de Vereniging.
4.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de overeenkomst niet eenzijdig door [de Eigenaren] opgezegd kon worden. Anders dan [de Eigenaren] meent, kan artikel 7:408 BW in dit geval niet onverminderd worden gehanteerd. De aard van de overeenkomst brengt immers mee, dat nu juist niet te allen tijde opgezegd kan worden, zodat de uitzondering van artikel 7:400 lid 2 BW aan de orde is.
4.5.
Het Zonnetje kan dan ook aanspraak maken op de vergoedingen die uit de overeenkomst volgen. In de overeenkomst is opgenomen dat een maandelijkse bijdrage van ƒ 98,35 (plus omzetbelasting) verschuldigd is, welk bedrag aan jaarlijkse indexering onderhevig is. Zoals ook in het tussen partijen gewezen vonnis van deze rechtbank van 23 september 2015 is overwogen, is [de Eigenaren] de servicekosten conform de overeenkomst verschuldigd gebleven.’
3.3
Subonderdeel 1.1 richt drie motiveringsklachten tegen de beslissing van de kantonrechter dat de overeenkomst in beginsel niet opzegbaar is, als volgt:
1. Die beslissing is onbegrijpelijk omdat erin besloten zou liggen dat de Eigenaren – zolang zij eigenaar zijn – aan de hoogte van de oorspronkelijk overeengekomen servicekosten gebonden zijn en geen manier hebben om aan te sturen op wijziging van de overeenkomst, terwijl Het Zonnetje de diensten wél eenzijdig kan aanpassen.
2. Ervan uitgaande dat het vonnis zo gelezen moet worden dat de kantonrechter voor de beslissing dat de overeenkomst niet opzegbaar is van belang heeft geacht dat de Eigenaren akkoord zijn gegaan met de bestaande overeenkomst, is dat onbegrijpelijk omdat de Eigenaren hebben aangevoerd dat de bereikte wilsovereenstemming geen betrekking heeft op de ná het sluiten van de serviceovereenkomst gewijzigde dienstverlening.
3. De beslissing van de kantonrechter dat de aard van de overeenkomst (bestaande uit het regelen van de verhouding tussen parkexploitant en eigenaar/bewoner) meebrengt dat de overeenkomst niet opzegbaar is, is onbegrijpelijk in het licht van de stellingen van de Eigenaren dat zij na opzegging en beëindiging van de overeenkomst bereid zijn een nieuwe overeenkomst te sluiten en dat Het Zonnetje ook zonder overeenkomst de redelijke kosten van algemene parkvoorzieningen op de Eigenaren kan verhalen (namelijk op grond van ongerechtvaardigde verrijking).
3.4
De eerste en tweede klacht berusten op een onjuiste lezing van het bestreden vonnis. De kantonrechter heeft niet beslist dat Het Zonnetje haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen wel eenzijdig kan wijzigen en de Eigenaren niet. Aan de beslissing dat de overeenkomst in beginsel niet opzegbaar is, heeft de kantonrechter ook niet ten grondslag gelegd dat de inhoud van de overeenkomst door partijen kan worden gewijzigd of is gewijzigd. De kantonrechter heeft met de derde tot en met vijfde volzin van rechtsoverweging 4.3 slechts tot uitdrukking gebracht dat de niet-opzegbaarheid niet betekent dat de overeenkomst niet van inhoud zou kunnen wijzigen door de wijze waarop partijen in de loop der tijd invulling geven aan de verplichtingen die over en weer bestaan en de in verband daarmee gewijzigde redelijke verwachtingen van partijen omtrent hetgeen waartoe zij op grond van de overeenkomst verplicht zijn.5.
3.5
Met betrekking tot de derde klacht geldt het volgende. De kantonrechter heeft niet alleen van belang geacht dat de overeenkomst beoogt de verhouding tussen parkexploitant en eigenaar/bewoner te regelen en de over en weer bestaande verplichtingen vast te leggen, maar ook dat de overeenkomst bedoeld is om te blijven bestaan zolang de onderliggende verhouding tussen exploitant en eigenaar/bewoner bestaat. Dat de Eigenaren bereid zijn om na opzegging een nieuwe overeenkomst te sluiten en dat er een alternatief is om redelijke kosten van algemene voorzieningen op eigenaren/bewoners te verhalen, doet aan die bedoeling en aard van de overeenkomst niet af. Waarom dit anders zou zijn, wordt door de klacht niet toegelicht, zodat de klacht moet falen.
3.6
Subonderdeel 1.2 klaagt over de begrijpelijkheid van de beslissing van de kantonrechter dat uit de aard van de serviceovereenkomst en de partijbedoeling, zoals die blijkt uit de leveringsakte, kan worden afgeleid dat de overeenkomst niet opzegbaar is. De verwijzing naar de leveringsakte zou geen voldoende respons zijn op de volgende stellingen:
‒ De leveringsakte bepaalt weliswaar dat een overeenkomst met Het Zonnetje moet worden aangegaan, maar niet dat deze overeenkomst tegen het in de serviceovereenkomst overeengekomen maandbedrag moet worden gesloten, en ook niet dat een eenmaal gesloten overeenkomst niet opzegbaar is.6.
‒ De serviceovereenkomst bevat ook diensten waarvan niet in de leveringsakte is bepaald dat hiervoor (of voor de in de serviceovereenkomst overeengekomen omvang) een overeenkomst moest worden gesloten.7.
3.7
Gelet op voornoemde stellingen zou niet in te zien zijn dat voor de diensten die niet in de leveringsakte zijn omschreven de partijbedoeling die uit de leveringsakte volgt in de weg kan staan aan opzegging van de serviceovereenkomst ten aanzien van die diensten.
3.8
Deze klacht kan niet slagen. De steller van het middel ziet eraan voorbij dat de kantonrechter diende te beoordelen of de serviceovereenkomst kon worden opgezegd. Of opzegging van afzonderlijke diensten mogelijk was, lag niet ter beoordeling voor.
3.9
Subonderdeel 1.3 klaagt dat de beslissing dat de overeenkomst niet opzegbaar is, onbegrijpelijk is in het licht van de onbetwiste stelling van de Eigenaren dat de inhoud van de met verschillende bewoners gesloten serviceovereenkomsten varieert.
3.10
Ik vermag niet in te zien waarom deze stelling de beslissing van de kantonrechter onbegrijpelijk zou maken. Dat, zoals de kantonrechter heeft overwogen, met de overeenkomst wordt beoogd de verplichtingen tussen exploitant en de eigenaar vast te leggen, en dat het de bedoeling van partijen was dat die overeenkomst blijft bestaan zolang de verhouding van exploitant en eigenaar bestaat en dat daarom de overeenkomst niet-opzegbaar is, is niet onverenigbaar met variatie in de inhoud van de met verschillende bewoners gesloten serviceovereenkomsten.
3.11
Subonderdeel 1.4 klaagt dat voor individuele diensten niet valt in te zien waarom de aard van de overeenkomst en de partijbedoeling aan opzegging in de weg zouden staan.
3.12
Ook deze klacht kan niet slagen. Nogmaals, de kantonrechter heeft beslist over opzegbaarheid van de overeenkomst als geheel. Of opzegging ten aanzien van individuele diensten mogelijk was, lag niet ter beoordeling voor.
3.13
In subonderdeel 1.5 is slechts een voortbouwklacht opgenomen, die geen afzonderlijke bespreking behoeft.
3.14
Onderdeel 2 bestaat uit één subonderdeel, dat een motiveringsklacht richt tegen rechtsoverweging 4.6. Die overweging luidt:
‘4.6. Naast deze servicekosten brengt Het Zonnetje ook kosten in rekening voor de slagboom en kosten verontreinigingsheffing. Tussen partijen is over de kosten van de slagboom reeds beslist in het eerdergenoemde vonnis. [de Eigenaren] stelt echter dat nadien de situatie gewijzigd is, doordat hij geen lid meer is van de Vereniging en daarom niet meer gebonden kan zijn aan het besluit van de Vereniging omtrent de kosten van de slagboom en dus het beroep op het gezag van gewijsde van het vonnis ten aanzien van dit onderdeel faalt. [de Eigenaren] heeft deze stelling echter onvoldoende onderbouwd. Hij heeft volstaan met het overleggen van een opzeggingsbrief aan de Vereniging, zonder kenbaar te maken of die opzegging ook is aanvaard. In het licht van de in de leveringsakte opgenomen verplichting voor [de Eigenaren] om lid te worden en te blijven van de Vereniging is de enkele brief onvoldoende om aan te nemen dat de opzegging ook heeft geleid tot het einde van het lidmaatschap. Daarmee komt aan het vonnis van 23 september 2015 ook op dit onderdeel gezag van gewijsde toe.’
3.15
Volgens de klacht is de overweging van de kantonrechter dat de Eigenaren niet hebben aangevoerd dat de opzegging van het lidmaatschap niet is aanvaard, onbegrijpelijk, omdat de Eigenaren onbetwist hebben gesteld dat het lidmaatschap is opgezegd en door Het Zonnetje niet is aangevoerd dat die opzegging niet is aanvaard.8.
3.16
Ook als ik eraan voorbij ga dat de klacht mogelijk niet aan de eisen van 407 lid 2 Rv voldoet,9.geldt dat de klacht niet kan slagen. De rechtsopvatting waarvan de kantonrechter is uitgegaan, is kennelijk dat opzegging van een verplicht lidmaatschap van een vereniging, niet tot de beëindiging van dat lidmaatschap leidt, behalve voor zover de opzegging door de vereniging wordt aanvaard. De juistheid van die opvatting staat in deze cassatieprocedure ex art. 80 Wet RO niet ter beoordeling. Uitgaande van bedoelde rechtsopvatting is niet onbegrijpelijk dat de kantonrechter betekenis heeft toegekend aan de omstandigheid dat de Eigenaren niet hebben aangevoerd dat de opzegging van het lidmaatschap is aanvaard.
3.17
Subonderdeel 3.1 klaagt over de beslissing van de kantonrechter in rechtsoverweging 4.7 dat uit de overeenkomst volgt dat Het Zonnetje de ten behoeve van Eigenaren bij haar door de (semi)overheid in rekening gebrachte heffingen bij de Eigenaren in rekening mag brengen, en dat daarom ook de gevorderde kosten voor de verontreinigingsheffing10.kunnen worden toegewezen. De kantonrechter zou niet kenbaar zijn ingegaan op het verweer dat slechts opgelegde heffingen die voor rekening van de Eigenaren zouden komen krachtens de overeenkomst op hen verhaald kunnen worden en er ter zake geen voorschotbetalingen kunnen worden verlangd.11.
3.18
Op zichzelf is juist dat de kantonrechter geen uitdrukkelijke overweging heeft gewijd aan de stelling van de Eigenaren dat voor de verontreinigingsheffing geen voorschotbetalingen kunnen worden verlangd. Ik wijs erop dat de formulering in de serviceovereenkomst van hetgeen door Het Zonnetje aan de Eigenaren ter zake van overheidsheffingen aan de Eigenaren in rekening kan worden gebracht, zeer ruim luidt: ‘kosten, rechten, bijdragen, heffingen en dergelijke’. Zie hiervoor onder 2.1(ii). Naar het kennelijke oordeel van de kantonrechter is de blote stelling van de Eigenaren dat voorschotbetalingen buiten het bereik van de bepaling vallen, in het licht van die ruime formulering onvoldoende gemotiveerd. Ik meen dat dit niet onbegrijpelijk is.
3.19
Ik geef uw Raad in overweging om de zaak met toepassing van art. 81 Wet RO af te doen.
4. Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 21‑06‑2019
Bestaande uit servicekosten, kosten voor de slagboom en kosten verontreinigingsheffing.
Eigenaren hebben gesteld dat het lidmaatschap door opzegging is geëindigd.
De procesinleiding is op 12 september 2018 ingediend.
Vergelijk HR 2 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ3876, NJ 2012/75 m.nt. P. van Schilfgaarde ( [.../...] ).
Verwezen wordt naar de conclusie van antwoord onder 19. De stelling is op die plaats niet terug te vinden. Voor zover de klacht gebaseerd is op deze stelling voldoet zij niet aan de daaraan te stellen eisen.
Verwezen wordt naar de conclusie van antwoord onder 19.
In de klacht staat dat onbetwist is gesteld dat ‘de overeenkomst’ is opgezegd, en niet dat ‘het lidmaatschap’ is opgezegd, maar ik leid uit de repliek af dat de Eigenaren hiermee de opzegging van het lidmaatschap bedoeld hebben. Het Zonnetje heeft blijkens haar schriftelijke toelichting de klacht ook zo opgevat.
Op de genoemde vindplaats is de stelling dat het lidmaatschap is opgezegd niet te vinden. In een voetnoot van de repliek merken de Eigenaren daarover op dat in de procesinleiding per abuis randnummer 17 is vermeld, dat dit blijkens de toelichting niet tot onduidelijkheid aan de zijde van Het Zonnetje heeft geleid en dat de juiste vindplaats in de conclusie van dupliek (onder 21) door het gebruik van tussenkopjes direct te vinden is.
Ten bedrage van € 55,—. Zie conclusie van repliek onder 42.
Het middel verwijst naar de conclusie van dupliek onder 31.