NJ 2013/266
Vereisten voor witwassen opbrengst eigen misdrijf.
HR 08-01-2013, ECLI:NL:HR:2013:BX6910, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 januari 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst , J. de Hullu, W.F. Groos, Y. Buruma, J. Wortel
- Zaaknummer
11/03166
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
M.J. Borgers
- LJN
BX6910
- JCDI
JCDI:ADS161648:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BX6910, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑01‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BX6910, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑01‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑09‑2011
- Wetingang
Essentie
HR verduidelijkt de vereisten voor witwassen van opbrengst uit eigen misdrijf zoals neergelegd in HR 26 oktober 2010, LJN BM4440, NJ 2010/655. Het moet gaan om een gedraging die meer omvat dan het enkele voorhanden hebben van een voorwerp en die gericht is op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp. Ingeval de gedraging betrekking heeft op een gedeelte van die voorwerpen, kan slechts het voorhanden hebben van dat gedeelte worden aangemerkt als witwassen. In casu gaat het om het medeplegen van het voorhanden hebben ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.