NJB 2014/214
Onderzoek aan kleding ingevolge art. 9 lid 2 Opiumwet: het enkele hebben van antecedenten op het terrein van de Opiumwet levert nog geen ernstige bezwaren in de zin van deze bepaling op die tot onderzoek aan de kleding van een verdachte kunnen leiden. Dit hoeft in casu niet tot cassatie te leiden gelet op de omstandigheden in dit geval en het regiem van art. 359a Sv
HR 07-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:36
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 januari 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
12/01845
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:36, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑01‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2090, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑12‑2012
- Wetingang
Essentie
Onderzoek aan kleding ingevolge art. 9 lid 2 Opiumwet: het enkele hebben van antecedenten op het terrein van de Opiumwet levert nog geen ernstige bezwaren in de zin van deze bepaling op die tot onderzoek aan de kleding van een verdachte kunnen leiden. Dit hoeft in casu niet tot cassatie te leiden gelet op de omstandigheden in dit geval en het regiem van art. 359a Sv
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is – kort gezegd – veroordeeld wegens diefstaf in vereniging met braak van snoepgoed uit een manege. Namens de verdachte is bepleit dat sprake was van een onrechtmatige staandehouding van verdachte, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.