NJB 2013/1444:Gesloten jeugdzorg. Instemmingsverklaring. De rechtbank verleent een voorlopige machtiging voor opname en verblijf in een instelling voor gesloten jeugdzorg, zonder dat een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper is opgesteld. HR: De rechter kan de voorlopige machtiging slechts verlenen indien in voldoende mate is gebleken dat – ondanks het ontbreken van een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper – een onverwijlde opname en verblijf van de jeugdige in een instelling voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk is. Hierbij dient de rechter zich ervan te vergewissen dat de onmogelijkheid een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper te verkrijgen haar oorzaak daarin vindt dat deze de benodigde informatie niet (tijdig) heeft kunnen verkrijgen. Daarbij gaat het niet alleen erom dat persoonlijk onderzoek van de jeugdige onmogelijk is geweest, maar ook dat ander onderzoek onmogelijk is geweest. De rechter zal zijn beslissing dienaangaande dienen te motiveren. De rechter kan aan de verlening van de voorlopige machtiging voorwaarden verbinden, bijvoorbeeld de voorwaarde dat het onderzoek door de gedragswetenschapper onverwijld plaatsvindt zodra dit feitelijk mogelijk is geworden.