RCR 2022/89
Oneerlijk beding. Is het transparantievereiste van art. 5 van de Richtlijn oneerlijke bedingen doorslaggevend bij de beoordeling of een beding oneerlijk/onredelijk bezwarend is?
HR 07-10-2022, ECLI:NL:HR:2022:1388
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 oktober 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
20/04372
- Conclusie
plv. P-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS684612:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Hypotheken (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1388, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑10‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:308, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑03‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑02‑2021
- Wetingang
Art. 5 Richtlijn 93/13/EEG; Richtlijn hypothecair krediet
Essentie
Oneerlijk beding. Transparantievereiste. Algemene voorwaarden. Consumentenrecht. Hypothecair krediet. Tussentijdse rentewijziging.
Is het transparantievereiste van art. 5 van de Richtlijn oneerlijke bedingen doorslaggevend bij de beoordeling of een beding oneerlijk/onredelijk bezwarend is?
Samenvatting
Twee consumenten (eisers) hebben samen een hypothecaire lening afgesloten bij de Volksbank in 2010 met een vaste rente gedurende een periode van vijf jaar. Op 1 juni 2015 liep de overeengekomen rentevaste periode (waarin de rente 3,6% bedroeg) af. Eisers en Volksbank zijn toen een nieuwe rentevaste periode van tien jaar overeengekomen met een rente van 2,85%. Op 1 juni 2016 is het rentetarief ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.