Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 533 [(Im)materiële schadevergoeding voor onterechte inverzekeringstelling, klinische observatie of voorlopige hechtenis]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 533 (oud) vervallen.
- Bronpublicatie:
22-02-2017, Stb. 2017, 82 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34086)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
1.
Indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, kan de rechter, op verzoek van de gewezen verdachte, hem een vergoeding uit ’s Rijks kas toekennen voor de schade welke hij tengevolge van ondergane inverzekeringstelling, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden. Onder schade is begrepen het nadeel dat niet in vermogensschade bestaat.
2.
Een vergoeding, als bedoeld in het eerste lid, kan ook worden toegekend voor de schade die de gewezen verdachte heeft geleden ten gevolge van vrijheidsbeneming die hij in het buitenland heeft ondergaan in verband met een door Nederlandse autoriteiten gedaan verzoek om uitlevering.
3.
Het verzoek kan slechts worden ingediend binnen drie maanden na de beëindiging van de zaak. De behandeling van het verzoek door de raadkamer vindt plaats in het openbaar.
4.
De raadkamer is zoveel mogelijk samengesteld uit de leden die op de terechtzitting over de zaak hebben gezeten.
5.
Tot de toekenning is bevoegd het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak tijdens de beëindiging daarvan werd of zou worden vervolgd of anders het laatst werd vervolgd.
6.
Een verzoek om vergoeding van door de gewezen verdachte geleden schade kan ook door zijn erfgenamen worden gedaan en de vergoeding kan ook aan hen worden toegekend. Bij deze toekenning blijft een vergoeding van het door de gewezen verdachte geleden nadeel dat niet in vermogensschade bestaat achterwege. Indien de gewezen verdachte na het indienen van zijn verzoek of na instelling van hoger beroep is overleden, geschiedt de toekenning ten behoeve van zijn erfgenamen.