NJB 2019/1217
Overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6 EVRM en betekening verstekmededeling conform art. 366 Sv: van zodanige overschrijding kan sprake zijn indien ingevolge art. 366 Sv een verstekmededeling dient te worden betekend en het openbaar ministerie bij die betekening niet de nodige voortvarendheid heeft betracht. Van bedoelde vertraging is geen sprake: a. Indien de verstekmededeling binnen een jaar na de uitspraak rechtsgeldig is betekend (1) hetzij aan de verdachte in persoon, (2) hetzij op de voet van het bepaalde in art. 588 lid 2 of lid 3 Sv; b. Indien de verstekmededeling binnen een jaar na de uitspraak rechtsgeldig is betekend door de in art. 588 lid 1 onder b sub 3° Sv voorziene uitreiking aan de griffier om reden dat de verdachte niet als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen noch een feitelijke woon- of verblijfplaats van hem bekend is, én indien tevens blijkt dat het openbaar ministerie vervolgens – naast de plaatsing van de verdachte in het opsporingsregister – ten minste eenmaal per jaar heeft getracht de verstekmededeling alsnog te betekenen hetzij aan de verdachte in persoon hetzij overeenkomstig art. 588 lid 2 of lid 3 Sv. I.c. is het oordeel van het hof dat geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn bij de betekening van de verstekmededeling na het vonnis van de Politierechter niet begrijpelijk, reeds in aanmerking genomen dat niet blijkt dat binnen een jaar na de uitspraak van de Politierechter een verstekmededeling is betekend
HR 14-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:708
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 mei 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens en A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/00699
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:708, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:514, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑03‑2019
- Wetingang
(art. 6 EVRM)
Essentie
Overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6 EVRM en betekening verstekmededeling conform art. 366 Sv: van zodanige overschrijding kan sprake zijn indien ingevolge art. 366 Sv een verstekmededeling dient te worden betekend en het openbaar ministerie bij die betekening niet de nodige voortvarendheid heeft betracht. Van bedoelde vertraging is geen sprake: a. Indien de verstekmededeling binnen een jaar na de uitspraak rechtsgeldig is betekend (1) hetzij aan de verdachte in persoon, (2) hetzij op de voet van het bepaalde in art. 588 lid 2 of lid 3 Sv; b. Indien de verstekmededeling binnen een jaar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.