V-N Vandaag 2022/345:Prejudiciële vragen over invulling begrip ‘in wezen nieuwbouw’

V-N Vandaag 2022/345

Prejudiciële vragen over invulling begrip ‘in wezen nieuwbouw’

Documentgegevens:

Rb. Zeeland-West-Brabant 31-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:378

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum: 31 januari 2022
Zaaknummer: 19/5757
Vakgebied(en): Omzetbelasting / Levering van goederen en diensten
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
Brondocumenten: ECLI:NL:RBZWB:2023:1980, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27‑03‑2023
ECLI:NL:RBZWB:2022:378, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31‑01‑2022
Wetingang: Wet op de omzetbelasting 1968 (BWBR0002629, 11)Wet op belastingen van rechtsverkeer (BWBR0002740, 15)

Essentie

Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over de invulling van het begrip ‘in wezen nieuwbouw’. De rechtbank wijst daarbij op het belang van duidelijkheid voor de uitvoerings- en rechtspraktijk.

Samenvatting

A koopt in 2015 een kantoorgebouw voor € 4,8 mln. Het gebouw is, in samenspraak met de huurder, in 2017 -2018 verbouwd tot een hotel. De verbouwingskosten bedragen circa € 7 mln. Belanghebbende, X, koopt het hotel in 2018 voor € 15,8 mln. De waarde in het economische verkeer na verbouwing, tevens de aangegeven heffingsgrondslag voor de overdrachtsbelasting, is € 16.238.650. X verzoekt de inspecteur om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.