Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/1144
Verordening Brussel I-bis. Bevoegdheid inzake verbintenissen uit onrechtmatige daad krachtens art. 7, punt 2; schadevordering wegens met art. 101 VWEU strijdige mededingingsafspraken; bepaling internationale en relatieve bevoegdheid op grond van de plaats waar de schade is ingetreden (‘Erfolgsort’).
HvJ EU 15-07-2021, ECLI:EU:C:2021:604 (Volvo e.a.)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
15 juli 2021
- Magistraten
J.-C. Bonichot, L. Bay Larsen, C. Toader, M. Safjan, N. Jääskinen
- Zaaknummer
C-30/20
- Conclusie
A-G J. Richard de la Tour
- Roepnaam
Volvo e.a.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2021:604, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 15‑07‑2021
ECLI:EU:C:2021:322, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 22‑04‑2021
- Wetingang
Art. 7 punt 2 Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Verordening Brussel I-bis)
Essentie
RH tegen AB Volvo e.a.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Juzgado de lo Mercanti no. 2 de Madrid (handelsrechtbank no. 2 Madrid, Spanje) bij beslissing van 23 december 2019.
Verordening Brussel I-bis. Bevoegdheid inzake verbintenissen uit onrechtmatige daad krachtens art. 7, punt 2; schadevordering wegens met art. 101 VWEU strijdige mededingingsafspraken; bepaling internationale en relatieve bevoegdheid op grond van de plaats waar de schade is ingetreden (‘Erfolgsort’).
Art. 7, punt 2, Verordening Brussel I-bis moet aldus worden uitgelegd dat op de markt die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.