RvdW 2015/344
Dwangsom. Art. 611d Rv; opheffing/aanpassing door dwangsomrechter i.g.v. onmogelijkheid aan hoofdveroordeling te voldoen; art. 4 lid 1 Beneluxwet Dwangsom; maatstaf. Gevolgen verbeuren dwangsom; taak rechter in executiegeschil.
HR 20-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:396
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 februari 2015
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, C.E. Drion, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/06135
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:396, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2117, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑11‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑11‑2013
- Wetingang
Art. 611d Rv; art. 4 Eenvormige Benelux-wet Dwangsom
Essentie
Dwangsom. Art. 611d Rv; opheffing/aanpassing door dwangsomrechter i.g.v. onmogelijkheid aan hoofdveroordeling te voldoen; art. 4 lid 1 Beneluxwet Dwangsom; maatstaf. Gevolgen verbeuren dwangsom; taak rechter in executiegeschil.
Art. 611d lid 1 Rv berust op de Benelux-Overeenkomst houdende eenvormige wet betreffende de dwangsom (de EW) en is gelijkluidend aan art. 4 lid 1 EW. Uit de rechtspraak van het BenGH over art. 4 lid 1 EW volgt dat de dwangsomrechter aan art. 4 lid 1 niet de bevoegdheid kan ontlenen om de dwangsom opnieuw te beoordelen, wanneer die beoordeling niet gebeurt om na te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.