NJ 2019/200
EVEX II. Rechterlijke bevoegdheid. Overeenkomst tussen vennootschap en natuurlijke persoon die functie van bestuurder van de vennootschap uitoefent; ‘individuele verbintenis uit arbeidsovereenkomst’ in de zin van art. 18-21; maatstaf.
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
11 april 2019
- Magistraten
R. Silva de Lapuerta, A. Arabadjiev, E. Regan, C.G. Fernlund, S. Rodin
- Zaaknummer
C-603/17
- Conclusie
A-G Saugmandsgaard Øe
- Noot
Red. Aant.
- Roepnaam
Bosworth en Hurley
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS54719:1
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2019:310, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 11‑04‑2019
ECLI:EU:C:2019:65, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 24‑01‑2019
- Wetingang
Titel II, afd. 5 (art. 18-21) EVEX II
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Supreme Court of the United Kingdom bij beslissing van 20 oktober 2017.
EVEX II. Rechterlijke bevoegdheid. Overeenkomst tussen vennootschap en natuurlijke persoon die functie van bestuurder van de vennootschap uitoefent; ‘individuele verbintenis uit arbeidsovereenkomst’ in de zin van art. 18-21; maatstaf.
Samenvatting
De bepalingen van titel II, afd. 5 (art. 18-21) EVEX II moeten aldus worden uitgelegd dat een overeenkomst tussen een vennootschap en een natuurlijk persoon die de functie van bestuurder van deze vennootschap uitoefent, geen band ...