NJB 2014/1360:Rechtsvinding; passeren opmerking in wetsgeschiedenis; doelmatige wetstoepassing. Inspecteur is wettelijke rente verschuldigd in verband met niet tijdig vergoeden van heffingsrente. Weigering rente te vergoeden is voor bezwaar vatbaar; beroep bij de fiscale bestuursrechter staat open. Afdeling 4.4.2 van de Awb (Verzuim en wettelijke rente) is van toepassing niettegenstaande (onjuiste) opmerking in wetsgeschiedenis dat het belastingrecht een andere regeling kent en dat de Awb-regeling daarop dus niet van toepassing zal zijn. De fiscale beleidsregels inzake coulancerente doen daaraan niet af, nu deze geen wet zijn in de zin van artikel 4:103 Awb. In aanmerking genomen dat 1. de formulering van art. 4:102 lid 2 Awb uitgaat van de situatie dat hetzelfde bestuursorgaan bevoegd is met betrekking tot zowel de vaststelling als de betaling van een bestuurlijke geldschuld, terwijl 2. in belastingzaken zich de bijzonderheid voordoet dat deze bevoegdheden zijn verdeeld over twee bestuursorganen (de inspecteur en de ontvanger), en dat 3. het onwenselijk zou zijn indien een geschil over de wettelijke rente tot afzonderlijke procedures bij verschillende bevoegde rechters (de fiscale bestuursrechter en de burgerlijke rechter) zou leiden, brengt een doelmatige wetstoepassing mee dat het gehele bedrag van de wettelijke rente verschuldigd is en vastgesteld moet worden door de inspecteur, ook voor zover de verschuldigdheid van die rente is veroorzaakt doordat de ontvanger niet tijdig heeft betaald. Declaratoire karakter rechtsontwikkelende jurisprudentie (‘Met deze rechtspraak is tot uitdrukking gebracht hoe het recht luidde in de – eerdere – jaren waarop de desbetreffende gedingen betrekking hadden’).