Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 461 [Nader onderzoek naar novum]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Redactionele toelichting
Op zaken waarin voor de inwerkingtreding van deze wijziging een aanvraag tot herziening als bedoeld in art. 457, lid 1 dan wel een verzoek tot het instellen van nader onderzoek als bedoeld in lid 1 van dit artikel 1 is gedaan, blijft dit artikel zoals dat luidde voor inwerkingtreding van deze wijziging van deze wet van toepassing.
- Bronpublicatie:
22-08-2022, Stb. 2022, 345 (uitgifte: 07-09-2022, kamerstukken: 36003)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-09-2022, Stb. 2022, 364 (uitgifte: 21-09-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
1.
Ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag kan een gewezen verdachte, die is veroordeeld voor een feit waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt, door zijn raadsman aan de procureur-generaal doen verzoeken een nader onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van een grond voor herziening als bedoeld in artikel 457, eerste lid, onder c.
2.
Het verzoek wordt schriftelijk ingediend en door de raadsman ondertekend. Het verzoek behelst een opgave van de onderzoekshandelingen die dienen te worden verricht, met bijvoeging van een kopie van de uitspraak waarvan de gewezen verdachte herziening wil aanvragen, en is met redenen omkleed. Het verzoek kan tevens strekken tot de instelling van een onderzoeksteam als bedoeld in artikel 463.
3.
Indien het verzoek niet voldoet aan de in het eerste en tweede lid genoemde voorwaarden, verklaart de procureur-generaal het niet ontvankelijk. Indien het verzoek ontvankelijk is kan de procureur-generaal het verzoek slechts afwijzen indien:
- a.
er onvoldoende aanwijzingen zijn dat er mogelijkerwijs sprake is van een grond tot herziening, of
- b.
het verzochte onderzoek niet noodzakelijk is.
4.
De procureur-generaal beslist zo spoedig mogelijk. De beslissing is met redenen omkleed en wordt schriftelijk ter kennis gebracht van degene die het verzoek heeft ingediend. In geval van toewijzing van het verzoek vermeldt de beslissing de te verrichten onderzoekshandelingen.
5.
De artikelen 432a en 457, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.