RvdW 2016/886
Het als bijzondere voorwaarde aan verdachte opgelegde uitingsverbod m.b.t. zijn ex-partner en zijn kinderen is in strijd met art. 14c.2 onder 14 Sr.
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1400
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.F. Faase, M.J. Borgers
- Zaaknummer
14/04704
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1400, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:590, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑05‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑10‑2015
- Wetingang
Art. 14c lid 2 sub 14, 14e Sr
Essentie
Het als bijzondere voorwaarde aan verdachte opgelegde uitingsverbod m.b.t. zijn ex-partner en zijn kinderen is in strijd met art. 14c lid 2 onder 14 Sr.
1. De bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd op geen enkele wijze uit over zijn ex-partner en zijn kinderen, behoudens ten behoeve van de lopende en komende gerechtelijke procedures en gesprekken met instanties die bij de procedures betrokken zijn is, gelet op de duur en de mate waarin zij de verdachte in zijn uitingsvrijheid beperkt, in strijd met art. 14c lid 2 onder 14 Sr. Daarbij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.