NJ 2016/315
Uitbuiting is impliciet bestanddeel van art. 273f lid 1 onder 4 Sr.
HR 05-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:554, m.nt. P.H.P.H.M.C. van Kempen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 april 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.F. Faase
- Zaaknummer
15/00430
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Noot
P.H.P.H.M.C. van Kempen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124183:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:554, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:176, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑08‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑07‑2015
- Wetingang
Art. 273f Sr
Essentie
Uitbuiting is een impliciet bestanddeel van art. 273f lid 1 onder 4 Sr en moet dus worden bewezen. Daarbij is o.a. van belang de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die dat voor het slachtoffer meebrengt en het economische voordeel dat door de tewerksteller wordt behaald. Bij de weging van deze factoren zijn de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven het referentiekader, welke weging bij minderjarige slachtoffers tot een andere uitkomst kan leiden dan bij meerderjarige slachtoffers. Het laten afsluiten van telefoonabonnementen levert i.c. geen uitbuiting op.
Partij(en)
Arrest op het beroep in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.