RvdW 2020/693
Onrechtmatige daad. Bestuurdersaansprakelijkheid. Persoonlijk ernstig verwijt. Betwisting. Devolutieve werking van het hoger beroep.
HR 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:984
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 mei 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/00031
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:984, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1290, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑2019
Essentie
Onrechtmatige daad. Bestuurdersaansprakelijkheid. Persoonlijk ernstig verwijt. Betwisting. Devolutieve werking van het hoger beroep.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/00031
Datum 29 mei 2020
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
hierna: [eiser 1],
2. [eiser 2], wonende te [woonplaats],
hierna: [eiser 2],
EISERS tot cassatie,
advocaat: M. Littooij,
tegen
[verweerster] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
niet verschenen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. T. Hartlief:
1. Feiten
1.1
In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan.1.
1.2
[verweerster] is een groothandel in ferrometalen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.