HR, 08-06-2018, nr. 17/00137
ECLI:NL:HR:2018:848
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
08-06-2018
- Zaaknummer
17/00137
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:848, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑06‑2018; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2016:9805, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
NLF 2018/1413 met annotatie van Martijn Hoffer
Uitspraak 08‑06‑2018
Inhoudsindicatie
Kolenbelasting. Art. 44, lid 2, Wet belastingen op milieugrondslag (oud); art. 14, lid 1, letter a, Richtlijn 2003/96/EG; art. 11 Overeenkomst inzake Partnerschap en Samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en de Russische Federatie; art. 21 Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru; art. 21 Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Zuid-Afrika; art. 110 VWEU; art. III GATT. Afschaffing van de vrijstelling voor de invoer en uitslag van kolen die worden gebruikt als brandstof voor het opwekken van elektriciteit in een installatie met een elektrisch rendement van minimaal 30 percent is niet in strijd met het Unierecht of met de Overeenkomsten met de Russische Federatie, Colombia en Peru en Zuid-Afrika.
Partij(en)
8 juni 2018
nr. 17/00137
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 december 2016, nrs. 15/00087 tot en met 15/00098 en 15/00396 tot en met 15/00399, op het hoger beroep van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 14/860 tot en met AWB 14/864, AWB 14/866 tot en met AWB 14/871, AWB 14/2081, AWB 14/4794, en AWB 14/4796 tot en met AWB 14/4798) betreffende door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan kolenbelasting over de tijdvakken januari 2013 tot en met april 2014. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft schriftelijk gereageerd op de conclusies van de Advocaat-Generaal C.M. Ettema van 1 februari 2017 in de zaken met de nummers 15/05429 (ECLI:NL:PHR:2017:27) en 16/01382 (ECLI:NL:PHR:2017:28).
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 16/01382 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerde versie aan dit arrest is gehecht.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra, L.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2018.