Rb. Rotterdam, 25-02-2020, nr. C/10/591046 / FA RK 20-767
ECLI:NL:RBROT:2020:3293
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
25-02-2020
- Zaaknummer
C/10/591046 / FA RK 20-767
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2020:3293, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 25‑02‑2020; (Beschikking)
Uitspraak 25‑02‑2020
Inhoudsindicatie
Opvolgende machtiging als bedoeld in artikel 24 Wzd - syndroom van Korsakov
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/591046 / FA RK 20-767
Opvolgende rechtelijke machtiging
Beschikking van 25 februari 2020 betreffende het verzoek tot verlenen van een opvolgende machtiging als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt] ,
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in het Korsakovcentrum Slingedael te Rotterdam,
advocaat mr. P.C. van Houten te Dordrecht.
1. Procesverloop
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 7 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- -
het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 17 juli 2018;
- -
de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door D. van der Meer, psychiater, en K.G.A. Nieuwenhuis, Wzd-functionaris van 15 januari 2020;
- -
de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 21 januari 2020;
- -
de verklaring van de zorgaanbieder Korsakovcentrum Slingedael van 22 januari 2020;
- -
het zorgplan van 19 augustus 2019.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 februari 2020 in het Korsakovcentrum Slingedael. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- -
cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
- -
R.M.B. Helder, specialist ouderengeneeskunde, K.G.A. Nieuwenhuis, Wzd-functionaris en M. Jansen, eerst verantwoordelijke verzorgende, allen verbonden aan het Korsakovcentrum Slingedael.
2. Beoordeling
2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 28 maart 2019 heeft de rechtbank op voet van artikel 15 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (hierna: Wet Bopz) een machtiging verleend tot voortgezet verblijf van cliënt in een psychiatrisch ziekenhuis. Met ingang van 1 januari 2020 is de Wzd – samen met de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) – in werking getreden, ter opvolging van de Wet Bopz. Gelet op deze overgang is het overgangsrecht van toepassing. Op grond van artikel 76 lid 2 Wzd wordt een krachtens de Wet Bopz verleende machtiging tot voortgezet verblijf gelijkgesteld met een machtiging tot voortgezet verblijf als bedoeld in artikel 24 Wzd.
2.2.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van een cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel zoals omschreven in de Wzd, de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het nadeel te voorkomen of af te wenden en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat cliënt in de voorliggende zaak lijdt aan een psychische stoornis, te weten het syndroom van Korsakov. Dat heeft tot gevolg dat betrokkene als gevolg van de aard van zijn stoornis onder de reikwijdte valt van de Wvggz, en niet de Wzd.
2.4.
Gelet op artikel 1 lid 4 Wzd kunnen bij AMvB ziekten en aandoeningen worden aangewezen die voor de toepassing van de Wzd en de daarop berustende bepalingen worden gelijkgesteld met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke beperking indien:
- a.
deze ziekten en aandoeningen dezelfde gedragsproblemen of regieverlies als een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap kunnen veroorzaken;
- b.
de benodigde zorg in verband het deze gedragsproblemen of regieverlies vergelijkbaar is met de zorg die nodig is bij een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap;
- c.
deze gedragsproblemen kunnen of dit regieverlies kan leiden tot ernstig nadeel.
2.5.
De advocaat van cliënt wijst ter zitting op het feit dat genoemd AMvB nog niet van kracht is, dat het syndroom van Korsakov daarmee niet onder het bereik van de Wzd valt, en dat om die reden afwijzing van het verzoek dient te volgen. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
2.6.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft bij brief van 20 september 2019 aan de Tweede Kamer laten weten in 2020 met een aanpassing van het Besluit zorg en dwang te zullen komen waarmee enkele aandoeningen (de ziekte van Huntington, het syndroom van Korsakov en niet-aangeboren hersenletsel) gelijkgesteld zullen worden met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke beperking, zodat cliënten met dergelijke verschijnselen opgenomen kunnen worden in een Wzd-instelling (Kamerstukken II 2019/20, 35370, 1). De aangekondigde AMvB is nog niet vastgesteld. Er zijn nu cliënten met bovengenoemde aandoeningen die in Wzd-instellingen verblijven, waaronder onderhavige cliënt. Dit is voor de praktijk een onwerkbare situatie en strookt niet met de doelstellingen van de Wzd (en de Wvggz), te weten het bieden van behandeling en het afwentelen van ernstig nadeel. De rechtbank anticipeert daarom op de aangekondigde spoedige wijziging van het Besluit zorg en dwang en verstaat dat het syndroom van Korsakov, de ziekte van Huntington en niet-aangeboren hersenletsel in het onderhavige geval wordt gelijkgesteld met een psychogeriatrische aandoening en een verstandelijke handicap als bedoeld in artikel 1 lid 4 Wzd.
2.7.
Zowel uit de geneeskundige verklaring als uit de verklaring van de specialist ouderengeneeskunde en Wzd-functionaris ter zitting blijkt dat de cognitieve beperking ten gevolge van de aandoening en het regieverlies op de voorgrond staan. Er is sprake van het syndroom van Korsakov na een doorgemaakt Wernicke encefalopathie, waarbij er stoornissen zijn op het gebied van oriëntatie, automatisch leren, geheugen en executief functioneren en taalbegrip. Ook blijkt dat er sprake is van een inprentingsstoornis. Er is geen ziektebesef- en inzicht bij cliënt. Zij weet niet waar, waarom en hoelang zij is opgenomen. Er is 24-uurs zorg en begeleiding noodzakelijk. Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat cliënt in contact regelmatig achterdochtig, snel geagiteerd, verdrietig en verbaal agressief kan zijn, mede vanwege de confrontatie met haar onvermogen en cognitieve achteruitgang. Een diagnose dementie kon niet worden uitgesloten in het neuropsychologisch onderzoek van 2018. Bij een vermoeden van achteruitgang in het cognitief vermogen werd een heronderzoek geadviseerd, hetgeen betrokkene heeft geweigerd in november 2019.
Gelet op het voorgaande is voldoende duidelijk gemaakt dat in het geval van cliënt het syndroom van Korsakov zich als zodanig presenteert dat is voldaan aan de eisen die worden genoemd in artikel 1 lid 4 Wzd. Om die reden is de rechtbank is van oordeel dat gerechtvaardigd is vooruit te lopen op het van kracht worden van de AMvB, en hier de Wzd van toepassing te achten.
2.8.
Daar komt het volgende bij. De rechtbank is in elk geval overtuigd van het feit dat de stoornis van cliënt ernstig nadeel voor haar oplevert dat niet anders dan met een opname kan worden afgewend. Een mogelijke aanhouding op grond van art. 38 lid 10 Wzd zou tot gevolg hebben dat – indien een zorgmachtiging op grond van de Wvggz zou worden toegewezen – cliënt zou moeten verhuizen naar een Wvggz-accommodatie en niet zou kunnen blijven wonen in het (in Korsakov gespecialiseerde) verpleeghuis waar cliënt thans verblijft. De rechtbank begrijpt van cliënt dat zij liever niet in dit verpleeghuis woont, maar een Wvggz-accommodatie zal nog minder aansluiten bij haar wensen, en ook minder bij haar behoeften. De rechtbank acht het ook om die reden in het belang van cliënt om vooruitlopend op het van kracht worden van de AMvB de Wzd toe te passen.
2.9.
De cognitieve beperking ten gevolge van de aandoening en het regieverlies bij cliënt leiden, gelet op het voorgaande, tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel is gelegen in het bestaan of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
2.10.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.11.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.12.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Ter zitting heeft cliënt verklaard terug te willen naar haar eigen woning.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 augustus 2020.
Deze beschikking is op 25 februari 2020 gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.