NJB 2015/162
Schuld in de zin van art. 6 WVW 1994: onjuist is opvatting dat het gebruik van een stof die de rijvaardigheid kan verminderen – zoals alcoholhoudende drank – in het geheel niet kan bijdragen aan het oordeel dat sprake is van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994. De vaststelling van uitsluitend dergelijk gebruik, zal doorgaans evenwel onvoldoende zijn voor het oordeel dat sprake is van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994, zoals dit ook geldt voor de in art. 175 lid 2 WVW 1994 opgenomen bijzondere schuldvorm roekeloosheid. Bloedonderzoek bestuurder motorrijtuig: art. 359a Sv vormt het toetsingskader voor de gevolgen te verbinden aan het mogelijk onbevoegd vragen van bedoelde toestemming aan een persoon die niet wordt verdacht van overtreding van art. 8 WVW 1994
HR 16-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3616
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 december 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu en N. Jörg)
- Zaaknummer
13/00761
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3616, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2284, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑10‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑01‑2014
- Wetingang
Essentie
Schuld in de zin van art. 6 WVW 1994: onjuist is opvatting dat het gebruik van een stof die de rijvaardigheid kan verminderen – zoals alcoholhoudende drank – in het geheel niet kan bijdragen aan het oordeel dat sprake is van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994. De vaststelling van uitsluitend dergelijk gebruik, zal doorgaans evenwel onvoldoende zijn voor het oordeel dat sprake is van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994, zoals dit ook geldt voor de in art. 175 lid 2 WVW 1994 opgenomen bijzondere schuldvorm roekeloosheid. Bloedonderzoek bestuurder motorrijtuig: art. 359a Sv vormt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.