NJB 2015/162:Schuld in de zin van art. 6 WVW 1994: onjuist is opvatting dat het gebruik van een stof die de rijvaardigheid kan verminderen – zoals alcoholhoudende drank – in het geheel niet kan bijdragen aan het oordeel dat sprake is van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994. De vaststelling van uitsluitend dergelijk gebruik, zal doorgaans evenwel onvoldoende zijn voor het oordeel dat sprake is van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994, zoals dit ook geldt voor de in art. 175 lid 2 WVW 1994 opgenomen bijzondere schuldvorm roekeloosheid. Bloedonderzoek bestuurder motorrijtuig: art. 359a Sv vormt het toetsingskader voor de gevolgen te verbinden aan het mogelijk onbevoegd vragen van bedoelde toestemming aan een persoon die niet wordt verdacht van overtreding van art. 8 WVW 1994