Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 430 Rapportage inzake prudentiële vereisten en financiële informatie
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025. De wijzigingen van lid 1 en 7 worden toegepast vanaf 09-07-2024.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Instellingen rapporteren aan hun bevoegde autoriteiten over:
- a)
de eigenvermogensvereisten, met inbegrip van de hefboomratiovereiste, als bedoeld in artikel 92 en deel zeven;
- b)
voor instellingen die aan deze vereisten zijn onderworpen, de vereisten van de artikelen 92 bis en 92 ter;
- c)
grote blootstellingen als bedoeld in artikel 394;
- d)
de liquiditeitsvereisten als bedoeld in artikel 415;
- e)
de in artikel 430 bis, lid 1, beschreven geaggregeerde gegevens voor elke nationale onroerendgoedmarkt;
- f)
de in Richtlijn 2013/36/EU beschreven vereisten en richtsnoeren die in aanmerking komen voor gestandaardiseerde rapportage, met uitzondering van eventuele aanvullende rapportagevereisten krachtens artikel 104, lid 1, punt j), van die richtlijn;
- g)
de mate van activabezwaring, met een uitsplitsing naar soort activabezwaring, zoals retrocessieovereenkomsten, effectenleningen, gesecuritiseerde blootstellingen of leningen.
- h)
hun blootstellingen met betrekking tot ESG-risico's, waaronder:
- i)
hun bestaande en nieuwe blootstellingen met betrekking tot entiteiten uit de sector fossiele brandstoffen;
- ii)
hun blootstellingen aan fysieke risico's en transitierisico's;
- i)
hun blootstellingen aan cryptoactiva;
Overeenkomstig artikel 6, lid 5, vrijgestelde instellingen vallen niet op individuele basis onder het in de eerste alinea, punt a), van dit lid bedoelde rapportagevereiste inzake de hefboomratio.
1 bis.
Voor de toepassing van lid 1, onder a), van dit artikel bevat het verslag, wanneer instellingen verslag uitbrengen over eigenvermogensvereisten inzake securitisaties, informatie over NPE-securitisaties die in aanmerking komen voor de behandeling als bedoeld in artikel 269 bis, informatie over eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde op de balans opgenomen securitisaties die zij genereren, en de uitsplitsing van de onderliggende activa van die eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde op de balans opgenomen securitisaties, opgesplitst naar activaklasse.
2.
Naast de in lid 1, eerste alinea, punt a), bedoelde rapportage over de hefboomratio, rapporteren grote instellingen aan hun bevoegde autoriteiten specifieke componenten van de hefboomratio op basis van gemiddelden voor de rapportageperiode, evenals de gegevens die zijn gebruikt voor het berekenen van die gemiddelden, zodat de bevoegde autoriteiten de volatiliteit van de hefboomratio kunnen monitoren, met name rond rapportagereferentiedatums.
2 bis.
Bij het rapporteren van hun eigenvermogensvereisten voor het marktrisico als bedoeld in lid 1, punt a), van dit artikel rapporteren de instellingen de berekeningen als bedoeld in artikel 325 quater, lid 2, punten a), b) en c), voor de portefeuille van alle handelsportefeuilleposities of niet-handelsportefeuilleposities waaraan wisselkoers- en grondstoffenrisico's verbonden zijn, afzonderlijk.
2 ter.
Bij het rapporteren van hun eigenvermogensvereisten voor het marktrisico als bedoeld in lid 1, punt a), van dit artikel rapporteren instellingen de berekeningen als bedoeld in artikel 325 quaterquinquagies, lid 1, punt a), i) en ii), en punt b), i) en ii), en die voor de portefeuille van alle handelsportefeuilleposities of niet-handelsportefeuilleposities waaraan wisselkoers- en grondstoffenrisico's zijn verbonden en die zijn toegewezen aan tradingafdelingen waarvoor zij toestemming van de bevoegde autoriteiten hebben gekregen om de alternatieve internemodellenbenadering te gebruiken overeenkomstig artikel 325 terquinquagies, lid 2, afzonderlijk.
3.
Naast de in lid 1 van dit artikel bedoelde rapportage over prudentiële vereisten rapporteren instellingen financiële informatie aan hun bevoegde autoriteiten indien ze één van de volgende instellingen zijn:
4.
De bevoegde autoriteiten kunnen kredietinstellingen die hun eigen vermogen op geconsolideerde basis volgens internationale standaarden voor jaarrekeningen bepalen op grond van artikel 24, lid 2, verplichten om financiële informatie overeenkomstig dit artikel te rapporteren.
5.
De in de leden 3 en 4 bedoelde rapportage over financiële informatie omvat alleen informatie die noodzakelijk is om een volledig beeld te krijgen van het risicoprofiel van de instelling en van de systeemrisico's die de instelling voor de financiële sector of de reële economie vormt, als beschreven in Verordening (EU) nr. 1093/2010.
6.
De in dit artikel vastgelegde rapportagevereisten worden evenredig op instellingen toegepast, rekening houdend met het in lid 8 bedoelde verslag, in verhouding tot hun omvang en complexiteit en de aard van hun activiteiten en het daaraan verbonden risico.
7.
De EBA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen tot nadere bepaling van de uniforme rapportageformats, de rapportagefrequentie en -data, alsmede de definities, en ontwikkelt IT-oplossingen, met inbegrip van rapportagetemplates en instructies voor de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde rapportage.
Nieuwe in dergelijke technische uitvoeringsnormen vervatte rapportagevereisten worden niet eerder toepasselijk dan zes maanden na de datum van hun inwerkingtreding.
Voor de toepassing van lid 2 vermelden de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen welke componenten van de hefboomratio gerapporteerd moeten worden aan de hand van de waarden aan het einde van de dag en het einde van de maand. Daartoe houdt de EBA rekening met beide volgende aspecten:
- a)
hoe vatbaar een component is voor significante tijdelijke verminderingen van transactievolumes die kunnen resulteren in een te lage weergave van het risico op buitensporige hefboomwerking op de rapportagereferentiedatum;
- b)
ontwikkelingen en bevindingen op internationaal niveau.
- c)
blootstellingen met betrekking tot ESG-risico's, waarover de normen uiterlijk 10 juli 2025 worden ingediend.
De EBA dient de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen bedoeld in dit lid uiterlijk op 28 juni 2021 bij de Commissie in, behalve met betrekking tot het volgende:
- a)
de hefboomratio, waarover de normen uiterlijk op 28 juni 2020 worden ingediend;
- b)
de in de artikelen 92 bis en 92 ter vastgestelde verplichtingen, waarover de normen uiterlijk op 28 juni 2020 worden ingediend.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
8.
De EBA beoordeelt overeenkomstig dit lid de kosten en baten van de rapportagevereisten die in de in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (1) zijn vastgesteld en doet de Commissie uiterlijk op 28 juni 2020 verslag van haar bevindingen. Die beoordeling wordt met name verricht met betrekking tot kleine en niet-complexe instellingen. Daartoe bevat het verslag het volgende:
- a)
een indeling van instellingen naar omvang en complexiteit en de aard van hun activiteiten en het daaraan verbonden risico;
- b)
een meting van de rapportagekosten die iedere categorie instellingen tijdens de betrokken periode heeft gemaakt om te voldoen aan de in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 vastgestelde rapportagevereisten, rekening houdend met de volgende beginselen:
- i)
de rapportagekosten worden gemeten als de verhouding tussen de rapportagekosten en de totale kosten van de instelling in de betrokken periode;
- ii)
de rapportagekosten omvatten alle uitgaven die verband houden met de implementatie en het permanent beheer van de rapportagesystemen, daaronder begrepen uitgaven voor personeel, IT-systemen, juridische diensten, boekhoudkundige diensten, audit- en consultancydiensten;
- iii)
de betrokken periode is elke jaarperiode waarin instellingen rapportagekosten hebben moeten maken om zich voor te bereiden op de toepassing van de in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 vastgestelde rapportagevereisten, en om de rapportagesystemen op doorlopende basis te blijven beheren;
- c)
een beoordeling of de door iedere categorie instellingen gemaakte rapportagekosten in verhouding stonden tot de voordelen van de rapportagevereisten met het oog op prudentieel toezicht;
- d)
een beoordeling van de gevolgen van een beperking van de rapportagevereisten voor de kosten en de doeltreffendheid van het toezicht; en
- e)
aanbevelingen over de manier waarop de rapportagevereisten kunnen worden beperkt, ten minste voor kleine en niet-complexe instellingen, en de EBA moet daartoe streven naar een te verwachten gemiddelde kostenbeperking van ten minste 10 % en idealiter 20 %. De EBA beoordeelt met name of:
- i)
de in lid 1, punt g), bedoelde rapportagevereisten zouden kunnen worden opgeheven voor kleine en niet-complexe instellingen indien de bezwaring van activa onder een bepaalde drempel ligt;
- ii)
de overeenkomstig lid 1, punten a), c), en g), vereiste rapportagefrequentie zou kunnen worden beperkt voor kleine en niet-complexe instellingen.
De EBA doet dat verslag vergezeld gaan van ontwerpen van technische uitvoeringsnormen als bedoeld in lid 7.
9.
De bevoegde autoriteiten raadplegen de EBA over de vraag of andere dan in de leden 3 en 4 bedoelde instellingen, op geconsolideerde basis financiële informatie dienen te rapporteren overeenkomstig lid 3, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de betrokken instellingen rapporteren nog niet op geconsolideerde basis;
- b)
de betrokken instellingen zijn onderworpen aan een kader voor financiële rapportage overeenkomstig Richtlijn 86/635/EEG;
- c)
financiële rapportage wordt noodzakelijk geacht om een volledig beeld te krijgen van het risicoprofiel van de activiteiten van die instellingen en van de systeemrisico's die ze voor de financiële sector of de reële economie vormen zoals uiteengezet in Verordening (EU) nr. 1093/2010.
De EBA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen tot nadere bepaling van de formats en templates die moeten worden gebruikt door instellingen als bedoeld in de eerste alinea voor de daarin beschreven doelstellingen.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de tweede alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
10.
Indien een bevoegde autoriteit van oordeel is dat niet door de in lid 7 bedoelde technische uitvoeringsnormen bestreken informatie noodzakelijk is voor de in lid 5 bedoelde doeleinden, brengt zij de EBA en het ESRB op de hoogte van de bijkomende informatie die volgens haar in de in dat lid bedoelde technische uitvoeringsnormen moet worden opgenomen.
11.
De bevoegde autoriteiten kunnen het vereiste tot indiening van de gegevenspunten die zijn beschreven in de rapportagetemplates die nader zijn bepaald in de in dit artikel bedoelde technische uitvoeringsnormen, opheffen indien deze gegevenspunten elkaar overlappen. In dit verband worden onder overlappende gegevenspunten de gegevenspunten begrepen die reeds ter beschikking van de bevoegde autoriteiten staan via andere middelen dan via het verzamelen van die rapportagetemplates, onder meer indien die gegevenspunten kunnen worden verkregen uit gegevens die reeds ter beschikking van de bevoegde autoriteiten staan in andere formats of andere niveaus van granulariteit; de bevoegde autoriteit kan de in dit lid bedoelde opheffingen slechts verlenen indien de gegevens die door middel van dergelijke alternatieve methoden worden verkregen, verzameld of geaggregeerd, identiek zijn aan de gegevenspunten die anders overeenkomstig de betrokken technische uitvoeringsnorm zouden moeten worden gerapporteerd.
De bevoegde autoriteiten, de afwikkelingsautoriteiten en de aangewezen autoriteiten wisselen waar mogelijk gegevens uit om de rapportagevereisten te beperken. De in titel VII, hoofdstuk I, afdeling II, van Richtlijn 2013/36/EU vervatte bepalingen inzake de uitwisseling van informatie en beroepsgeheim zijn van toepassing.
Voetnoten
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1)..